en omstrei VQQÏ Ter overdenking, Het gouden Bidsnoer. ZATERDAG 11 NOVEMBER 1893 VEERTliDE JAARGANG. No. 46. Abonnementsprijs per kwartaal, voor Vknray franco per post voor het buitenland afzonderlijke nummers 50 c. G5 c. 85 c. 6 c. Prijs der Advertentiën: van 15 repels 30 c. elke regel meer 6 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst, worden 2maal berekend. L. A_. SABpN. Deze Courant verschijn iedcren Zaterdag. dvertentien of Ingezonden Stukken gelieve men 's Vrij- ■dags vóór 2 uur "s middags te bezorgen aan het Bureau van i>Peel en Maas'' te Venray. Men zegt wed cciis van iemand, die -zoekt naar iets, dat hij onder zijn •onmiddelyk bereik heeft, dat hij zoekt naar hei paard, terwijl hij er opzit. Uil elders zoeken, wat men in zijne onmiddeljjko nabijheid heeft, is bij •sommige incitschen zoozeer een ge woonte geworden, dat ze van lieverlede 4)lind worden voor hetgeen iu hun •naaste omgeving is te vinden. A. is oen braaf en oppassend man, op v urn niet alleen weinig valt aan le merken, maar die, wal- meer zegt, tl oor velen zoor wordt geprezen. In .zijn work is hij zorgvuldig cn vlijtig'; in zijn omgang is hij vriendelijk en welwillend en wat zijn zedelijk loven Y i.by'llOoft» liij vimi» RtClounU ÜC oogen neer' te slaan. Door zijn arbeid' kan hij luimsclioots in de behoeften van zijn gezin voorzien, zoodat men zonder overdrijving kan getuigen.- A. rs een fatsoenlijk, welgesteld man, die -do achting van allo welden kenden verdient. Voor ziekte of rampen van oenig belang, mocht hot gezin gespaard blijven, de kinders groeiden flink uit de kluiten, leerden goed cn zijn reeds mooi op weg om hun bestemming le bereiken, in Óen woord, hot ging A. on do zijnen vooispocdig in de wereld. Alle reden bestaat er dus om to zog Feuilleton. Oorspronkelijke Novelle. Ik had drie zieke koeien np stal staon. cn i i weet, wc hebben op ons dorp goon koeien- dokterdaarom ging ik een half uur voorbij hot kasteel, waar ecne outlo vrouw woont, die allerlei middeltjes Voor zieke beesten weet. ]n kwam terug met don drank in men hand, cn wist van den prins geen kwaoflT'l Was puur en koud weer, erg grimmig, zoodat 't me door de knoken ging. 'li Killen motregen «loog me den boelen weg over iu men gezicht. Toen 'k son - Doelden buig" kwam, bleef'k 'n ecu poes staon kijken cn docht zoo bij me rolvers jullio woont hier toch erg ounzaom, 'k zou niet in jc plaois willen wezen: zno'u groot hol huis, dat daor hcelcmaol zoo alleen siaot, daor zou 'k niet iu willen wcuncn, ten minste niet in den winter. Daor beur 'k op eens wat acuter me kraoken iu 't boscli, want ik stond met men rug d.ior nao toe, en ik krijg me 'n geweldigen klap om uien kop, d.it 'k suizebolde, 'k S~bi iKle me half dood meneer." bij deze woorden wondde hij zis.i tot iuij, -en meende 't op ecu lcupcii ie zetten, zonder om te kijken, wie uie dat bakte. Maar ik wierd .ion de pond van men buis vast- gehoueu en 'k most wel omzien, of 'k wou of niet. -Kir. je me niet gorjonavoudzeggen. lompe boer?" vioeg *u holle stem of ie uil T graf kwam; cu toe 'k omkeek, z.ig 'k een ge- daoule uaost me stüO.i, met een blauw kleed, 'n soort van n jas, aon met 'n kap er op, die neerhing cu met rood govoerd was. Dc jas gen, in dat gezin heerscht geluk en welvaart. En ongetwijfeld is dit het geval, cv hcerscht ook gelul» en welvaart, of laten we liever zeggen: er heerscht welvaart en geluk. Is dit dan niet hetzelfde'? Niet precies, want wanneer we het huisgezin aan een nauwkeurige be schouwing gaan onderwerpen, kijk, •dan moet ons de verklaring van het liart, hoeveel goeds we er ook in vin don op te nierken, dat de welvaart in het gezin grooier" omvang nog heelt dan het geluk.. Gevoelt A. of een der zijnen zich dan ongelukkig. Iaat wellicht de ver houding tusschen man eu vrouw, tus-z schen ouders en kinderen of tusschen dc kinderen onderling dan te wenschen over? Gok dat is niet het geval. En toch heerscht er in liet gezin, let wel in hel gezinniet die mate van geluk, die er zou kunnen hcerschen, 't umbrcclu er te veel vaak aan hui slijk geluk. A. Tieen te veel gezocht naar i "paard, waarop hij zat; hij heelt te veel elders gezocht wat hij in zijn onmiddelijke omgeving kon vinden en, voorbeelden trekken, de kinderen zijn hetzelfde gaan doen, zoodat ceu der grootste schatten van huisgezin, het huiselijk geluk, de gezellige, harte lijke, vertrouwelijke omgang der huisgenoolen er onder geleden heeft. Zonder nu in buitensporigheden te vervallen of' zich te buiten te gaan, zocht A. zjjn ontspanning na gedancn arbeid meer buitenshuis, en dat is voor het familieleven een zeer beden kelijk verschijnsel. TAlange winter avonden waren in droning van A. niet zoo gezellig als Avezen konden, al deed moeder de vuw ook haar uiterste best om het e zoo netjes en ordelijk tc hebben alluaarmogelijk was. Ieder had zoo zij kennissen cn vrienden, met wie hij At ontspande, aak ledig cn er velen en onder alle )t toenemen, hing tot op üe slraot. De gedaoute I ad 'n blauwen bril op met groote glaozen, en 'n langen grijzen baard hud ie om zen kin, die om zoo leelijk maokte, flat 'k. 'l met zeggen kan. De geest, want 't was bepaold 'n geest, was met zen bloote lieufd en zen haoren w.ao- ren half grijs en half zwart. Ik kon in 'teerst met antwoorden, maor eindelijk, toen ik zag, dat ie me zonder dat niet losliet, zei ik bevend van angst -Is dal 'ii mensch aon 't schrikken mao- kon! hoe kan 'k je goe'n aovond zeggen, als 'k je uiut zie -Je moot me zien als 'k 't wil," riep hij, cn sehuJde mo door niolknor, dat mc lutrscns ia ine heufd dansten en 'k bijna niet meer zien kon uit mo oogeu, zoo du/ulig as 'k' was." -Laot ine as je blieft los, want 'k mot nnor me vrouw, smeekte ik. Waorom stond je daor naor T kasteel te kaiken l" bïgon bet spook weer, op men verzoek geen acht gevende. Toen kwam te al dichter en dichter bij mo en 'k voelde zen .asem aon men rechteroor cn met 'n griniie- kcndeii lach fk heb zoo'n lach gehooid!) sp: ak hij »Sl»o je hier te wachten of't kasteel weer af zal branden net als veur zeven jaor? Was je moor mee verbrand, dan had do we reld van zoo'n ezel geen last meer. Rlijtjo vannacht bij mo sl .open in 'l bosch, inisrcliicn gebeurt 'l vannacht nog wol, datje 't nog ei eis af ziel branden." Toen pakte ie me m men nok en 'k ducht, dat iu'om stuk kneephij deed me zoo'n i ijn, dat 'k hard begon te schreeuwen, onjuist van voornemen was erois te prcbeereii om me handen te gebruiken, muor ie liet me opeens los, en nep met een aukelige stein Domkop, inaok nou maar datje naor je vrouw komt; maor als 'k je hier weer zie, dan kom jc er met levend af 'k wou je en de woonkamer was| stil. Menschen als A. zijl als men de uilhuizighe klassen der maatschappij zou men geneigd zijn i vragen: Is de eigen haard dan gce. goud meer waard Zeker, het is niet wcrschelijk, dat man en kinderen altijd bij moeders pappot blijven, daar baten is ook wat te zien, te leeren en te genieten. Maar daar slaat tegenover, dat w il en werkelijk géluk en vude cn liefde in het huisgezin, do htiskamer de plaats moet zijn, waar moti'na gedanen arbeid in werkkring Fjyfèn^Van het gezin ondeiling biuden, steeds moer worden versterkt en aan getrokken. Die gewoon is zijn geluk elders te zoeken, wordt hoe langer hoe meer een vreemdeling in zy'n huiskamer en in het hart der zijnen. Zijn woning wordt ten langen leste niet meer dan de plaats waar hij eet en drinkt en slaapt, zijn logement als 't ware. En dat is ceu groot on geluk. 't Huisgezin moet voor elk wei- denk mensch zijn wereld in 't klein zijn. Hoe beter hij zich daar thuis gevoelt, met zoo veel te meer lust en' opgewektheid werkt hij voor de zijnen, zoo veel le beter is hij gehard tegen den strijd in de groote wereld daarbuiten. Het huisgezin moeide plaats zijn waar het kind gevormd wordt lot mensch, waar het al wat het van school en godsdienstonderriclitleerde, kan verwerken en in toepassing ziet brengen. Het huisgezin, de maatschap pij iu het klein, in.iet zijnde kweekschool voor de maatschappij in het groot. Wel het huisgezin, waarin men zoo zeer prijs stelt op elkanders bijzijn, echtgenooten onderling, ouders en kin deren, dat men met recht kan zeggen: Eigen haard is goud waard. "Wat daar builen ook te genieten en te zien valt, zoo goed, zoo gezellig als bier, is 't nergens. Do boste waarborg, dat de maat- schappij goede burgers zal Lebben, vindt men ontegenzeggelijk hierin, dat het huisgezin goede, waardige leden heeft. villen, braden cn, as je niet te taai bent, op vreten. Heb je 't gebeurd?" Trie gaf iu me 'n burden schop onder bier,(de boor wees op dat gedeelte van liet lichaam, waardoor liet uitgemaakt^!* dat do monscli een zittend we zen is) cu loon mocht '1c gabn. -lïonë vreemde geschiedenis," zcide ik nadenkend, daar de ontmoeting van den boer zoo juist met de mijne van dien avond over eenkwam. -Kr is in dit alles iets geheimzin nigs, dat jk niet ontsluieren kan." Zonderling was bet echter van mij, dat ik volstrekt geen lust gevoelde, iets omtrent het geen mij in den vooravond voor -Docbletiburg" wedervaren was, mede te doelen. Ik heb na derhand in mij zeiven naar de oorzaak daarvan gezocht, cn ik geloof, dal het kwam, omdat ik niet voor bijgeloovig wilde doorgaan. Ik vreesde, dat men zou denken, dat ik ook aan spoken geloofde, en dat denkbeeld kon ik niet verdragen. Niettegenstaande de ondervinding, welke ik voor liet, kasteel bad opgedaan, ge loofde ik ook iu werkelijkheid met daaraan. Dat heb eene zonderlinge en zeifs meer onaan gename ontmoeting was geweest, moest ik voor mij zeiven bekennenmaar ik hield staande, dat ik ui waarheid met vlccscli on bloed te doen bad en niet inot een wezen uit het andere leven. Ik begon in die oogenblik- ken spijt to gevoelen, dat 4fc mij tegenover mijn brutalen aanvaller niet manhafnger ge dragen luid, maar ik verschoonde mijn gedrag, omdat er in een schrik niets lafhartigs gele gen is, en besloot, wanneer liet geval zich weer mocht voordoen, hot zoogenaamde spook voor zijne zondeilingliedeii zuur te doen boe ten. Om den zenuwachiigcn landbouwer ge noegen te geven, bleef ik mijn strak en ge- loovïg gelaal behouden, to meer omdat ik nog eeno vraag wilde beantwoord hebben, en deze was »En welk ongeluk is u overkomen? XOVl'aiBMIf. En zoo liyt er alweer een maand achter ons, een maand vol drukke werkzaamheden. November is aange- braken. Er valt nog werk genoeg Le doen op den akker. De laatste mangel- wortels, koolrapen, herfstknollcn moe ten geoogst worden. Wie tot vervoer van die producten draagbaar spoor ge bruikt, zal er het beste aan toe zijn. De akkers voor haver en vlas. enz. moeien in deze maand gescheurd worden. Ook thuis is nog wel een en ander te doen. Des te netter men op zijn gereedschap is, des te beter kunnen ze gebruikt wor den en men houdt zijn geld in den zak. Door verwaai loozing van dc dingen lijdt men uiecr schade, dan men wel denkt. Er dient ook door den landbouwer op de kleintjes gepast te worden. Daarom moeten alle werktuigen, die men in den eersten tijd niet meer ge bruikt, schoongemaakt, ingesmeerd en op een droge plaats geborgen worden. De houtluier verzamelt in November de eikels en beukeiipiiien, om die in het volgende ooi jaar te zaaien. In deze maand plant uien beuken en, zoo de win tervorst geen inval doet, ook populieren wilg, els en esch. Berk en eik planle men liever in de lente, daar deze boomcii in hel vooijaar beter aanslaan. In den moestuin valt ook nog wel 't een of ander te doeu. Zoo het werk van de maand October nog niet geheel uit gevoerd is, moet dat het eerst aangepakt en afgemaakt worden. Wat van do groenten nog niet geoogst en opdc over- wi:itcrings-plaats gebracht is, brenge men daar snoediir mogelijk alshet weer Y.-UI.IYI mil Ullu de hoop op goed weer behoeft men zich niet al te veel te paaien. Sjalotten, zoo deze geplaut zijn. overdekt uien met een dunne laag aarde. Waar nog wat in den tuin schoon te maken en op te ruimen is, dat men dit doe eu op daartoe ge schikte dagen, vooral wanneer het weer droog is, wordt liet vt ijgeworden land omgegraven en waar liet noodig is, gemest, opdat dit werk nog vóór het in treden van den strengen winter geem- digd is. Wat het bemesten betreft zij opge- meikt, dat men daarmee maar niet in hel wilde to werk moet gaan, maar Wannoer men hot spook ziet, heeft er immers, volgens uw zeggen, altijd een of ander onheil plaats." »'n Ongeluk nou wel niet, meneer,"sprak Krelis; -maai* toe "Jc thuis kwr.ni, kreeg 'k met men vrouw 'n ruzie, zoo as 'k nog nooit in me loven met dor gehad heb, cn den ande ren dag werd er ecu scbaop van men land ge stolen." -En boe kwam die ruzie, Ivrelis?" «Wel, ze zei, dal 'k dronken was, en dat kon 'k niet velen." -Je liadt dan toch zeker wel een glaasje tc veel gedronken," zeido ik. -Ik zal je zeggen, meneer," ging do een voudige boer voort, -l'iel Baurding had 'sinoigens 'n paard vei kocht, dat allo oogen- blikkon voor dc kar zoo schichtig werd, dat ie 't niet meer gebruiken kon. Nou is 't 'u leepe kerel, die l'iet; hij weet veeletlei kun- sies om 't gebrek vun *n pom J te verbel gen, dat zoolang duuil, tot ie 't verkocht heit; maor dio 't koopt, snijpt er zicli mee in do vin gers, meneer. Dat huil ie dien morgen weer gedactn, en vijfiig gulden meur voor 't beest gekregen as 't waard was. Toe zoi die teugen me: Krelis, jongen, daor kan 'u bon et op staon, eu toe helmen we 'n glaosje moer ge dronken as we govVOön wuöion, uuor 'k was toch niet dronken." -Zie je, Ivrelis, als je niet zooveel ge dronken hadt, zou jc waarseuijnlyk dien kwa den goosl ap je weg met ontmoet hebben: dat is zokur voor je straf geweest," sprak ik; -doe dut nooit weer, want het kon wel eens slim - nier met je afloopen." -Zou meneer dat denken? 't kan wel meuglijk wezen ook," sprak de landman na denkend. -Mij dunkt, dio akelige historietjes moesten nu maar uit wezen." riep de waardin, dio ook gceue heldin was; -jc moest liever eens over wat anders praten." -Laat ik nu mijn verhaal voortzetten," zei Jasper, -vrouwijelief, het is aanstonds uit -Allen stemden dit volgaarne toe, on de waard begon opnieuw -Toen jonker Zeilkor Iweo dagen na liet ongeval ecu weinig tot zich zclvcu kwam, was -dijn eerste werk een bnel* van dankbetuiging aan den mocJigeu redder van zyu leven to richten. Deze was op harlelijken toon ge schreven, cu het niet onduidelijk doorsclieme ren, dut dc edelman zich in een eenigsxins moeilijk geval bevond, nu lig liet menschlio- veud gedrag van den braven fabrikant tegen over den burden maatregel van afwijzing stelde waartoe hij zich -genoodzaakt" vond, zooals hij altijd nog dacht, toen Remold om de hand zijner dochter aanzoek deed. De toestand van freule Constance baai de echter al spoedig zeur veel zorgen, eu dc vrees, dat do zware koort sen, waaraan zij lijdende was, huar het leven zouden kosten, leidde zijne gedachten af, en vestigde zyn geest op geheel andere zaken. Veertien dagen lang lag hot meisje buiten kennis, en de dokter had de hoop op haar be houd reeds opgegeven, toen er nu de cusis iu haar lijdenden toestand eenigo vei betering was te bespuwen. Wat men vreesde, gehemde niet. Olsclioon gclicei uitgeput en krachteloos, had men spoedig de verblijucnde overtuiging, dat hei. g-\a..r geweken was. en zij ..eiaiciuu; doch zuur langzaam. Ook in den loos and van haar vader kwam eenigo verbeieriiigzgue wonde genas gaandeweg, en ofschoon zijne kneuzingen geen volkomen herstel deden ver wachten, was bij na di:e niaauduu zoover ge vorderd, dat hij u:t non gaan. If 'ordl vervolgd.

Peel en Maas | 1893 | | pagina 1