I Ir Noodig en overbodig, Het gouden Bidsnoer. Het droge jaar 1893. ZATERDAG 24 JUNI 1893 VEERTIENDE JAARGANG. No. 26. Abonnementsprijs per kwartaal" voor Venray franco per post voor het buitenland afzonderlijke nummers 50 c. 65 c. 85 c. 6 c. Uitgever: L, A. SASSEN". Deze Courant verschijnt icileren Zaterdag. Prijs der Advertentiën: van 15 regels SO c, elke regel meer 6 c, groote letters en vignetten naar plaatsruimte, Advertentiën, 3maal geplaatst, worden 2maal berekend. Advertentien of Ingezonden Stukken gelieve men 's Vrij dags vóór 2 uur 's middags te bezorgen aan het Bureau van »Peei en Maas'* te "Venray. Zij, die zich voor het volgende kwartaal op „Peel en Maas"" of het „Geïllustreerd Zondagsblad" abonneeren, ontvangen de tot 1 Juli verschijnende nummers gratis, (Slot.) Ilooger geplaatsten op den maat- schappelijken ladder, leven een heel jaar zuinig en bekrompen om voor' ■een paar weken op reis te kunnen gaan, of een badplaats te kunnen be zoeken, zij verwaarloozen de onder- kleeding hunner kinderen, alleen om lien met mooie toiletten te laten pron ken, geven veel geld uit aan muziek, zang of schilderlessen eu verzuimen hun iets te leeren waardoor zij later hui» j---- 7' Maar hoe kan men dit missen, bet overbodige is immers juist het nood zakelijke geworden Wat zal buurman A of juffrouw B of mevrouw C ervan zeggen, wanneer men niet met hen meedoet, wanneer men alles beschei den en zuinig aanlegt, zich netjes maar eenvoudig kleedt, zijne kinderen naar goede goedkoope scholen stuurt, weinig omgang houdt, nooit dan bij hooge uitzonderingen plaatsen van openbare vermakelijkheid bezoekt, en zijn genoegens in huis vindt, geen kostbare reizen maakt, geen feesten Feuilleton. Oorspronkelijke Novelle. -Neen, ik meen wat ik zog," zei Dirk Pulman«wat heb ik aan die alledaagschü dingen, ze zijn de moeite niet waard om er naar te luisteren." -Daar heb je gelijk aon," sprak de land bouwer, -als ik veilig en wol bij de warme kachel en onder vi inden zit, mag ik ook wel eens van zoo'n rooveregesclnodcnis hooien een ding is er, waor 'a 'n hekel aan heb, en dat is vail die rare, duistere geschiedenissen, begrijp je? hoe zal ik ze noemen „O, je meent spookhistories kerel, ben je zoo bang. dut je den naam niet eens durft te noemen," riep do pokdalige wagon- -:"Vaker, terwijl Dij hartelijk laclito. -Jao, zie je," sprak de boer. met een veelbutcokcnenden blik, -je mag er nou om lachen of niet, inaor dat er iets bestaot, dat is maor zeker waor -Ja, dat ben ik met Krelis eens; ik moet ook oprecht bekennen, als ik veel van dio ge heimzinnige dingen hoor vertellen, dan zie ik *s nadhts altijd van die rare dingen voor mijn oogen zei de hoefsmid met oen bevestigenden hoofdknik. „Bn ik geloof er, zie, dat niet van." riep Dirk Putman, met een soort van minachting uit, zijn duim in de hoogte over zijn wijsvin ger knippende, om zijn ongeloof nog te duide lijker te doen uitkomen." -Ik geel' oen guld^ify als jij ook oreis wat ontmoet," zoi dc hoefsjïiid. --"En ik geef er drjcVals ik eens een spook aanlegt en or ook geen uitnoodigin gen voor aanneemt. Dat is niet met zijn tijd meegaan, dit is achterblijven, tot spot van ieder strekken. En wanneer men, na aan dit alles zijn geld en zelfs zijn crediet geoffeid te hebben, door den nood gedwongen tehuis moet blijven en uit de verte het aanziet hoe anderen nog profitee- ren van hetgeen ons levensbehoefte geworden is en dat wij zoo moeilijk ontberen, wat is dan het noodzakelijk gevolg? Klagen, ontevredenheid, on voldaanheid, opstand tegen God en het gezag. Luister maar eens naar de stemmen dier eeuwige klagers! Jammeren zij omdat het hun aan eten en drinken, kleeding en huisraad ontbreekt, omdat zij onvoldoende wonen? Meestal niet! Geldgebrek is het hoofdthema van hun zuchten: zij heb ben geld noodig, maar waarvóór? Voor duizend liefhebberijen, zonder welke zij zeer goed; gezond, vroolijk en zelfs gelukkig konden zijn. péde, dc derde om een mooien hoed of zijden japon, de vierde om een buitenlandsche reis, de vijfde om een fijn diner in do een of andere groote restauratie. Men kan altijd wenschen en klagen. Bleef het hier nu maar bij; ontevredenheid en klagen verbit tert het gemoed wel is waar, het vergiftigt de ziel, bederft hot humeur, verstoort den huiselijken vrede, maar erger is hot nog wanneer de lust naar al die heerlijken waarvan cou ranten, boeken en do mond van goede vrienden en vriendinnen vol is, zoo zien mag," riep do vermetele wagenmaker. -Brrr!" bromde de angstige boer, -hoe kan jelui zoo akelig praten; uls*jelui niet uit scheidt, ga ik dadelijk heen." -Dat duifje niet," riep Pulman tartend, -je iiebt den moed niet, na dit gesprek, alleen den weg op te gaan." -Maar 't is ook volstrekt geen weer voor ecna wandeling, niet waar Krelis?" zei de waard. -Zoo'n wandeling om -Doeblenburg", Krelisdat zou nog iets zijnplaagde de wagenmaker, -willen we samen gaan?" -Hou jo mond toch," riep de boer, -ik kan er van rillen en beven, als ik er nog aan denk;" bij dezo woorden zijn hals betastende, alsof hij zich wilde vergewissen, dat alles daar nog in orde was. De hoefsmid lachte en zeido-Maar Krelis, heb je 't jc ook verbeeld, want ik kan het toch maar niet gelooveu, dat ze je daar ginder door elkaar hebben geschud, zonder datje iemand hebt gezien," -Nou," sprak dc angstige landbouwer, -mijn nok is het gewaar geworden; eii'gezien, nou, ik heb genoeg gezien, meer dan ik wil vertellen. Ik heb dit altijd maar zoo gezegd." -Misschien heb jc loopen te slapen, zoo als jo wel eens meer doet," ging Pulman voort, en bonje nietje hoofd tegen een boom geloopon bijgelooviger kerel dun jij bont, heb ik nog in mijn loven niet ontmoet." -'t Zal je nog wel eens opbreken met Si jo heldenmoed," sprak de boer op grammen toon; »'t is me wat moois, als je ook ereis zoo te pas komt, dan zal ik je hard uitlachen, en wordt jc mond zeker wat gesnoerd." -Ik geef drie gulden, als ik eens een spook zien ruag," riep de snoevende wagen maker. 5i -Je bent wel wat al tc vermetol. Dirk," vermaonde de hoefsmid, -want men kan toch onweerstaanbaar worut, dat men dien zucht tracht te bevredigen op elke manier. Dau is do eerste schrede ge zet op den hellenden weg, die leidt naar schulden, failliet, schande, ar moede, misschien gevangenis. Zeker is hei moeilijk tegenwoordig nu alles spreekt van genieten en profileereu, nu elk genot, vroeger het voorrecht van enkelen, onder het bereik van iedereen schijnt geplaatst, zich telkens te moeten beheerschen, zijn kinderen te ontzeggen, wat men hen zeip gaarne gunt, het valt hard, maar Vs 't niet nog veel harder het nood ito op te offeren, zich te bekrimpen in de weet noodzakelijke behoeften vanden-mensch'? Is clit noodige niet vpp den duur het beste en geschikstb voor ons? Wie een maand lang niets dan zoeten kSèk gegeten heeft smacht naar een hartig sneedje brood en zoo gaat het ook in het groote leven. Wanneer wij het bestaan eenvoudi ger, minder ingewikkeld maakten, wanneer wij gematigder en bfeschei- wij inzien, (lat Vu voi"'— den tot klagen en ontevrew.i'hmd en wij zouden ons stellig veel beter ie huis voelen in den stand en dc om geving, waarin God ons geplaatst heeft; A, Het jaar 1893 zal in fie ^geschiedenis van den landbouw 'eenmaal het merk waardigste uit de negentiende eeuw heeten. Hre—mi onderons twintig 'jnren oud zijn, zullen er na een halve eeuw nog over spreken, als zij, wat wij hun toe- wenschcn, zoo lang mogen leven. De indrukken zijn wel van dien aard, dat ze onvergankelijk zullen blijken. De wetenschap houdt boek van al de verschijnselen in de natuur: zij heeft aangeteekend,- hoeveel natte, hoeveel droge dagen er voorkwamen in elke maand, hoeveel regen er viel, hoe hoog de barometer stond, hoeveel graden de thermometer kwam boven of onder het nulpunt. Een jaar, als dit, is in ons land nog niet voorgekomen. Nog nooit heeft het bij ons zoo weinig geregend in Maart, April, en Mei. De helft van Juni is al om, en nog is er geen regen gevallen. Wolken, waaruit anders zeker regen zou voorspolil: zijn, drijven als droge grauwe tappen over. Zel&.de westenwind bleef eiken aan voer'\>an water weigeren. Regenwater kostte in-sommige plaat sen een stuiver en meer per emmer. Agrf - -rr~s ihSHw - loopt, dei;o*ia'6i»ii,,zyn u a:* bruin en zoo hard als dè wegen. Het 'is gezien, dat een wanhopig landbouwer eén bunder vlasland met slootwater aan het begieten was, om toch eindelijk eens een groen spiertje te zien komen. Kersen werden er gegeten in de (la gen, dat ze anders ternauwernood uit gebloeid zijn, en de aardbeien zijn van de markt op den tijd, dat ze anders eerst beginnen tc verschijnen. De veldarbeiders staan den heelen dag en de gauschc week bij troepen op de plaatsen, waar zij anders 's Zater nooit weten." -Ik leg er nog twee kwartjes bij, als het spook mooi is," riep Pulman, zijn glaasje als tot bevestiging tot den bodem leegdrinkende. -Wat zeg jij er van, Jasper?" vroeg hij den waard, -geloof je niet, dat ik het meen?" -Ja, zeker wil ik hot gelooven. Dirk, maar zie je, ik vind jo om de waarheid te zeggen, wat al te vermetel; ik zegmaar, waar dient het toe -Daar heeft Jasper gelijk aan," mengde ik mij in het gesprek; -ik moot eerlijk zeg gen, dat ik mij op hot terrein van spoken al zeer ongéloovig gevoel. Ik betl doordrongen van de gedachte, dat die eens dood is op dezo wereld, mei weer terugkomt, en al die spook histories haar ontstaan aan de overspannen verbeelding van zekere zenuwachtige lieden to danken hebben; co toch vind ik, dat het niet deugt, er op eene uiuarlende wijze over to spreken. Dat men nog nooit eene ontmoe ting heeft gehad, is nog geen roden, dat zoo iets niet bestaaten er is zoovool, wat wij niet kunnen verklaren, zoodat ik het 't host vind, de ondervinding van een afider op dat punt ten minste niet te bespotten." -Steek die in je zak," zei Krelis tot den wagenmaker. „ja, cn daar komt nog bij." zei de hoef smid, loon Pulman blijkbaar d<jp boer een scherp antwoord wilde toevoegen,.' -dat zij, dio het meest snoeven, in hot nut' vhii gevaar meestal den minsten moed aan den dag leggen. Daar heb jo, ik heb wel eens hoorem vertéllen, d .t de matrozen, die het zwaafsl vloeken, in een storm, wanneer het schip op zee in nood is, do meeste vrees toonen en veelal bedrem meld, geen moed hebben om flink tèffiandelcn. „Zou jelui niet eens een kaartje spelen?" vroeg de waardin, wie dat gesprok in 't geheel niet aanstond, terwijl zij mot al flft henoodigd- heden voor dit spel, schoon volstrekt niet ge vraagd, reeds kwam aanloopen. -Dank je, moeder," sprak de wagenma ker plagend, -het gesprek bevalt ons veel t$ goed. Wut zeg jij er van, Krelis? Kom, joiï gen, laten we eens klinken," dit zeggende stootte bij zijn glas togen dat van deo boer, die een goede proever was, (wat aan zijn hoogroode kleur wel op te merken viel) en zich niet lompen. Suil an had. terwijl het gesprek wat al te levendig werd, aan de voeten van Jasper lig gen knorren. Toen de twee laatst aangeko- menen binnentraden, had hij luide zijn geblaf laten hooren, lónli na zijne gewone besnuffe ling bemerkende dat het bekenden waren, was hij wedor gaan slapen. Do wind, welke door den schoorsteen gierde, en bij tusschenpoozen dikwerf zeer onverwacht een aanval op de deur beproefde, deed hem van lijd lot tijd ontwaken en een vervaarlijk geblaf aanheffen, dat do boor altijd met schrik deed opspringen en nieuw voedsel gaf aan den spotlust van den wagenmaker. Ik had met aandacht zitten luisteren, en gevoelde ik er somtijds deernis mee, toch moet ik bekennen, dat de angst van den blozenden landbouwer mij vermaakte. Herhaalde keeren was het mij ingevallen, hoe ik dezen had kunnen vermeerderen, zoo ik hem eens had medegedeeld, welke ontmoeting ik dien zelfden avond bij -Doebjenburg had gehad, fMaar of mij do vrees weerhield dm eveneens door den wagenmaker bespot eu uit- 1 gelachen te worden, of dat ik het uit medelij den voor dei? boer naliet; ik gevoelde niet den minsten lust er van te sprc-ken. Toch begreep ik. dat Jasper Klink van -Doeblenburg' meer moest weten, en stond het. bij mij vast, dat cr op genoomd kasteel iets moest gebeurd zijn, wat aanleiding tot al die historietjes had ge geven. Hot voorval, wat mij op den weg wedervaren was, kreeg in mijn geest al weder dagsavonds wel samenkomen, als het werk van de week is afgedaan. Nog nooithestond zulke werkloosheid in Mei en Juni. Zoo is het in de lage streken, in Hol land. Hoe hel wel moet wezen op de hoogo velden en weiden? Een Pruisische boer verkocht dezer dagen eene koe voor twaalf gulden. Waarom hebt gij ze zelf niet op geien? vroeg hem een stedeling. Omdat er niets eetbaars meer aan zat, luidde bet antwoord; het was1 eene huid over een geraamte; het arme dier had al weken lang in de wei niet genoegd meer te eten gevonden. En de prijzen der levensmiddelen'? Heeft er geen hongersnoodgeheerscht in Rusland? Zijn de vooruitzichten op^ den oogst niet slecht in heel Europa? Moesten dus de prijzen van granen erf* aardappelen niet hoog zijn De berichten van de Amsterdamsefië aardappelmarkt van den 14 Juni luiden als volgt: Friesche jammen 60 a 90 ets, per mud, blauwe 40 a 5Ö'cls.; Zeeuw- sche £amme|..0 luy f te l:; eü~so ce 't !s nooit ius vertoond. 'tls meermalen gebeurd in deze eeuw, dat er in Mei en Juni acht, zelf tien gul den voor oen mud aardappelen besteed werd, maar tot veertig centen bij puike kwaliteit waren ze in de negentiende eeuw nog niet gedaald. Zijn er geene fabrieken meer, die aardappelen verwerken? 't Is alsof alles met lamheid en armoede bij overvloed is geslagen. Ook de graanprijzen gingen aldooi' 80 cent. gren- eene geheel andere tint. en meer en meer kwam ik tot de overtuiging, dat ik met een krankzinnige te doen moest gehad hebben. Toch wilde ik meer van „Doeblenburg" weten, eu daar de levendigheid van het gesprek zeer aan het afnemen was, en de hoefsmid zichtbaar neiging lot slapen aan den dag legde en dus eene kleine opwekking noodig had, daar al de anderen insgelijks zwegen, zei ik tot den waard die bezig was Sultan te liefkoozen: -Jasper, ik heb hier nu al den ganschen avond over -Doeblenburg" hooren spreken, en altijd op eene schrikaanjagende manier; hot is me bekend, dat je lange jaren op het kasteel hebt gediend en dus ook met de ge schiedenis van zeer nabij bekend moet zijn. Nu moest je ons eens het een eu ander daar van vertellen." -Ja. dat zou me lijken," zei de boer, die dit met alle vreesachtigen gemeen had, gaarne iets to hooren, wat de zenuwen nog meer overprikkelt. -Daar steek ik rnjjn smookje nog eens bij op," zei Peter Kal.p, de hoefsmid, zijne oogen eens goed uitwrijvende. -Dat vind ik opperbest! riep de wagen maker, terw ijl hij den bereid willigen dorps waard aanmoedigend ep zijn schouder tikte. -Jasper, schenk me dan eerst m»g eens in." -Komaan, dat zullen we hebbenriep Jasper, terwijl hij. in de eene hand het glaasje van don wagenmaker vasthoudende, wegliep om hot bevel te volvoeren, en met de andere zijn gewonen ronrseh op zijn buik trommelde, ui bel buffet gekomen kreeg hij eene fluis terende vermaning van zijne vrouw dio liet maar volstrekt niet op zulke vertellingen be grepen had. Het hielp haar echter niet, want ik hoorde Jasper eenigszins ontevreden zeg- „en. „Wat kan ik cr aan doenik moet mijne klanten toch te'vriend houden. WOTitl vervolgd,

Peel en Maas | 1893 | | pagina 1