ea om,streken,
II O O P
ZATERDAG 1 APRIL 189?..
VEERTIENDE .TA ARG TNG.
No. 14.
Abonnementsprijs per kwartaal.
voor Vbnray
franco per post
voor het buitenland
afzonderlijke .nuiumen
65
85 c.
6 c.
Advertentien of Ingezonden
Stukken geiieve men Vrijdag
vóór 2 uur 's-mïddags te be
zorgen aan het Bureau »Peel en
Maas te Venray.
Menigmaal bezigen we, schier werk
tuigelijk en zonder nadenken, een
uitdrukking, die een zeer diepe bctee-
kenis heeft: Hoop doet leven!
Groot is do rol, die de hoop speelt
in ons aardsch bestaan: door te zeg
gen, dat wij haar niet kunnen ontberen,
is nog bij lange ha geen recht gedaan
aan haar alles bchcerschenden invloed.
Alleen reeds daardoor onderscheidt de
mensch- zich scherp van alle overige
schepselen, dat hij een voorstelling
heelt van hetgeen nog niet is, doch
dat hij zich denkt als mogelijk en
bereikbaar. Het dier leeft uitsluitend
in he'. tegenuhtoi\iigcstreeft naar niets
meer <fan. bevrediging van oogen-
blikkelijke behoeften en begeerten.
Wij staan met één reeds bijna op
geheven voet in het tegenwoordige,
gereed om de toekomst te gemoet te
snellen, ilet is voor'deze dat wij on
ze krachten inspannen, naar deze dat
onze wenschcn zich uitstrekken. Ilct
kind spoort men aan lot plichtsbetrach
ting, door het te wijzen op den tijd,
dat hij man zal zijn en een plaats in
de maatschappij zal hebben te vervul
len; de jongeling streeft moedig voor-
waacis,zcgenvierende over alle moei
lijkheden, geen aelit geveilde op de
afmatting van lichaam en geest, om
dat Iiij vóór zich ziet de woning die
hij chl betiokkeu, hol gezin, dat hij
zal vestigen, de levenstaak, aan welke
hij -zich zal wijden. En verder, als
■A Feuilleton.
Stalknecht Piet's kloekheid,
OP
Paardendieven van Kentucky.
20.
liét jongensgezicht, daar vóór hei», droeg
den «tempel van mooi cu <;m ««agülieid.
Thpnderman wilde zijn rechterhand m een
binnenzak van zijn jus su-Wn, maar een vcel-
beteekenend gebaar or: eene haastige beweging
van Piet deed htm die in een oogwenk weer
ledig terug trekken.
«Gij znujt n beter met uwe rigenc zaken
bemoeien," zei do Zuiderling tut Piet.
«Dat is juist wat. ik doe," antwoordde
Piet, het wipen nog atlijd gereed houdende,
om, zoo noodig hetzelve te laten losbrand en
-Ik meende u daar zoo maar neer to
slaan, ja uw hoofd van den romp te vegen,
maar ik zie, dat gij slechts een kind zijt, on
daarom zal ik u maar laten gaan."
-Gij'zijt wel good." antwoordde Piet op
half schertsenden toon.
-Ik zou niet gaarne een jongen slaan."
-Dat is eene goede hoedanigheid ia u."
Piet was. gereed met z^jye antwoorden,
maar terzelfJertijd hield hij zijne oogen op
den kerel gevestigd, zónder zijne houding of
,de positie vnn het wapen eenigszins te ver
anderen.'
De jongen meende, en wellicht te recht,
(jtet ,.d<T kerel, doorzijn gematigd'praten, hem
Uitgever:
L. A. SASSEN".
Doze Couraht verschijnt icdcrcn Zaterdag.
Prjijs der Ad. ver ten tien:
van 15 regels 30 c.
elke regel meer f» c.
groote letters en Tigneltcn iijiar plaatsruimte.
Advertent ion, 3rnaal geplaatst-; worden 2maai berekend.
die toekomst is bereikt, die hoop is
vervuld, dan zijn hel weer nieuwe
verwachtingen, die zijn arbeid bezie
len. persoonlijke en gemeenschappe
lijke kunnen wij ze noemen. Als hij,
vermoeid en gedrukt door do zorgen
van ambt of werkkring, de woonka
mer binnentreedt, dan dartelen hem
de kleinen tegemoet, wier toekomst
voor een groot deel in zijn handen
berust en liet is liet verlangen, om
zijn kinderen te vormen tot geluk
kige menschen, voor zooverre hij,
onder 1-1 oogeren zegen, daartoe in
staat is, die hein kwelliugcn en teleur
stellingen doet vergeten, zijn krachten
staalt, zijn vermogens verdubbelt. Er
is meer: wij gevoelen ons geen alleen
staande wezens te midden van andere,
evenzoo geïsoleerde nutuurgenoolen,
en onze hoop voor de toekomst reikt
verder dan tot den kleinen kring der
onzen; wij hebben ons deel van het
algemeen menschel ij ke, en achten ons
betrokken bij den toestand, waarin
geheel ons volk, ja geheel de mcusch-
lieid verkeert. In die overtuiging wer
ken wij mede aan vele dingen, die
tol bevordering van het algemeen wel
zijn kunnen, dienen. Wetende, dat het
doel waartoe we alsdan vereen igd
zijn, eerst na aanhoudenden arbeid
in meerdere of mindere mate kan
worden bereikt. Des ondanks, cn hoe
wel liet soms lang kan duren eer
wij werkelijk vruchten zien, werken
we kloekmoedig voort, immer zeilende
op liet kompas van de hoop. Voor
velen komt er een tijd, dat de horizon
zich inkrimpt en do toekomst niet
meer dan een schijnbaar eindeloos
gezichtsveld is, dat weinig meer ver
wacht kan worden van de wisselvallig
heden en verrassingen des levens-
Wat vroeger werd gehoopt, is dan
wellicht voor een klein deel slechts
wonsciitft van zijn stuk te krijgen, doch hij
was niet van plan dat te laten gebeuren
Pc Zuiderling, indien hij dan ook zoo iets
bad muenen te doen, gaf dat plau spoedig, als
eeno'gevaarlijke poging op.
Hij wist meer van den stalknecht dan men
wel zou hebben vermoed, en de voorzichtig
hold, indien niot de vrees, maakte hom zeer
opleiiond om zich niet al tc zeer bloot te stel
len.
Een paar stappen terug tredende nr.ra hij
zijn zak op, w:iwpjn 'hij zich naar het hotel
begaf.
Piet keek hem achterna, zijn revolver nog
.needs in de hoogte houdende, tot hij ;:ag dat
de man het hotel was binnen getreden, dan
wijdde hij zijne aandacht aan den zoo on bann -
harliglijk toegelakeldcu neger.
-De Heer zegene u. Piet, gij zijt juist
in tijds gekomen om mij te redden," aldus
sprak Oom Steven, terwijl hij zich langzaam
van den grond oprichtte.
I)o oudo neger had het best geoordeeld
maar stilletjes, als dood, te blijvon liggen,
terwijl Piet zich met den Virginiaan bezig
hield.
-Zijt g\j erg bezeerd?" vroeg Piot op
medelijdonden toon.
-Ik voel alsof mijn binnenste gebarsten
ware, dat is waar. Massa Piet. Die man nijpt,
als een oude suikerpers op de plantage. O
mijn koel, wat doet die zeer, en dnn-mijn
adem er was er haast geen meer over."
-Weet gij wie hij is. Oom Steven?"
«Hij is een duivel. Massa, een duivel,
dat is al wat ik weet."
Do Afiikaan verhaalde wat er in hcfholcl
in vervulling gekomen, on menigeen
zal op meer teleurstellingen dan be
kroningen terugzien. Toch heeft de
hoop niet opgehouden ook van de
grijsheid de vriendelijke leidsvrouw
tc zijn. Zij wijst, op hot geslacht,
dat den arbeid, waaraan wij onze
beste krachten hebben gewijd, zal
voortzetten in onzen geest; zij wees
ons terug naar de plaat waar we
vaak met zuchten en tra icn hebben
gezaaid, maar waar nu ook een gol
vende oogst den akker bedekt, al
zal het niet zijn ip onze eigen schuur,
dat de schoven zullen worden opge
borgen.
Wie veel geleefd en veel gewerkt
heeft, gewerkt niet als een slaaf doch
als een vrijwillige, ijverigè arbeider
op den akker der menschheid, heeft
zich, onder den louterend'n invloed
der ervaring, gespeend van bt; zelfzucht;
die geen andere schatten weet tc waar-
deeren dan die in klinkende munt in
eigen koffer vloeien; heeft Ip inzien,
dat er geoii hooge: gt-luk-i •iajï-hvV
geluk van anderen, voor zoover merf
zelf tot vermeerdering ilf.r van mocht
bijdragen; en zoo blijft er dan stof
tot hoop over, zelfs wanneer mcfri voor
zich zefven niets meer gieefi te ver
langen noch te verwaetifen. Nog bij
het naderen van do 'ure des doods
doet de hoop leven
(Sjot ïot&l.)
5
Deel van liet ploegen.
Een' vooi^naligr'inspecteur van het
lager onderwijs placht op'examens te
zeggen: ••Er is een woordje in onzo taal,
dat ik bij school bezoeken' zoo gaarne
hoor, omdat het bij mij de overtuiging
wekt van vertrouwen in dén ouder wijzer
die zich niet tevreden mbcf sjtelien niet
oppervlakkigheid bij z;jnvle.êrliïigen.
rcods was voorgevallen, eu vervolgens wat
hij in den stal had ontdekt.
Toen lii.i dat allemaal hoorde word de jon
gen zeer belangstellend, vooral wanneer de
neger verhaalde dat bij in den knapzak van
den reiziger bad gekeken cn dat die hem daar
voor had willen verwurgen.
Piet had oen paard in dun stal hooren bren
gen, ook wist hij wie het bracht, daar Oom
Staven, volgens zijne gewoonte, tot zichzelvun
had .gesproken. De neger bad, onder andere,
de volgu.ude woorden zijiion lippen laten ont
vallen
-Ik zal dien kerel cn al wat hom toebe
hoort klein kloppen bijaldien bij mij nog durft
aanraken."
Daarna hoorde Piet hoe de zwarte een
kreet, van verwondering zijnen mond liet ont
vallen. en op hetzelfde oogenblik stapte hij
uit zijn bed en trad naar beneden; uij had
juist liet onderst® van den trap bereikt toen
Oom Steven den stal verliet.
Piot was van zijn revolver voorzien, want
hij had den kleurling in zijne alleenspraak
hooren zeggen: -die paardendieven meenen
waarlijk dat zij ons allen nog in lino net zul
len krijgen."
Do verlossing van den neger uit de handen
van Charles Thunderman bad mot meer dan
drie minuten tijd genomen.
De lantaarn opnemende, welke nog stond
tc branden, geleidde Piet den neger weer ui
den stal. Na het licht wat te hebben ncerge-
draaid, om niernands aandacht op to wekken,
keerde Piet zich tot Oom Steven en vroeg.
«Nu,- zeg mij eens wat dat bundeltje
inhield gij hebt immers miles goed .waat-
D.lt woordje 'neet: Waarom". Die in
specteur had het zeker :iiet ver mis;
want het is inderdaad een gebrek bij
velen, dat zij te weinig; vragen naar liet
-waarom" der dingen en de belangstel- I
ling daarvoor dient dus zoo vroeg moge
lijk gewekt te worden. Geldt dit op
allerlei gebied, niet het minst dat van
den landbouwer. Ilij dient zich telkens
af te vragen: Waarom is het noodig. dat
ik in mijn bedrijf iets zóo doe en niet
anders en is het bepaald noodig, dat ik
het doe? Vraagt iedereen zich dat wer
kelijk af? Wij zouden hierop niet gaarne
een bevestigend antwoord geven. Vraag
eens aan een landbouwer, waarom hij
eigenlijk wel den grond omploegt voor
de zaaiing, tien tegen een, dat ge een
zeer onvoldoend, althans een hoogst op
pervlakkig antwoord bekomt.
Wij achten het daarom niet van be
lang ontbloot, deze vraag eens te be
spreken. .Ons antwoord luidt dan om
den grond los en geschikt te maken, om
den mest met de hou waarde te vermen-
ge;., den grond hij vochtig weer droog?
bij droog"'weer vochtig te houden eu
eindelijk, om de onkruiden op den akker
te vernietigen.
De wortels van de graangewassen
gaan minstens 2 decimeter diep in den
grond; bij geschikten bodem echter wel
een halven meter en het is dus van het
grootste belang, dat de akker voor de
zaaiing- behoorlijk losgemaakt wordt.
Vinden de.'wortels eene harde laag, dan
kunnen zij er niet verder in doordringen
krijgen gebrek aan voedingsstollen en
de planten zullen in plaats van zich
meer t£ ontw ikkelen, gaan kwijnen^4it
gronden waai' banken van zand oer-wor
den gevonden, is het zelfs noodig, ge
bruik te maken van een ondergronds-
ploeg, welk werktuig den bodem tot op
4 a 5 decimeter diepte behoorlijk los
maakt. Ilct losmaken geschiedt evenwel
genomen
-Ja, de dood zat er in."
-De dood?"
-Ja, juist, die zat er in."
-Revolvers?"
-Twee groote."
- Was dut alles?"
-Neen, Massa Piet."
- Welaan, wat nog meer?"
-Er was een van die lantaarns die licht
geven wanneer meu het wil, en geen geven
wanneer men liet niet wil."
-Een di'-venlainaarn, wilt gij zeggen?"'
-Ja, ik geloof dat ze dij dingen z.oo
noemen."
-Nog iets meer?"
-Ja, daar waren ijzeren handbanden
waar ze de menschen mee binden, cii een
groot scherp mes, en eene flesch met sterk
ruikend stof, en eene spons, eu de dood."
De neger was blijkbaar niet schrik bevan
gen toen hij het laatste verhaalde, .hij had
moeite om zijne woorden uit te brengen en
keek in het ronde alsof hij elk oogenblik ver
wachtte door een spook te worden aange
grepen.
-Wat noemt gü "de dood" die daar in
zat. Oom Steven, wat was dat eigenlijk'"
-De doodende hagedis van het Zuiden*"
-Ja maar wat is dat voor oen ding
-Wel. Massa Piet, hebt gij nog nooit
van do doodende hagedis van het Zuiden ge
hoord V' liet is eeu hagedis die, wanneer zij
iemand bijt, dógenblikkelijk den dood ver
oorzaakt; zij is veel gevaarlijker dan de ratel
slang. De neger zal op den grond slapen en
niot bevreesd zijn van 'slangen, of aan dep
nog om gewichtiger reden en.wel, orn
den grond door den invloed van de lucht
on her. regenwater langs scheikundige
weg geschikt te maken. De teelaarde,
een overblijfsel van plantaardige stoffen,
blijft, wanneer zij niet met de damp-
kringlucht in aanraking komt, onvrucht
baar; terwijl zij andent het beste plan
ten voedsel levert, liet hoofdbestanddeel
vnn de teelaarde is kool. Die kool ver
bindt zich met de zuurstof der lucht en
vormt het koolzuur, dat zich vereenigt
met regenwater en dan door de planten
wortels en bladeren wordt opgenomen,
of zich verbindt met andere sloffen, als
amoniak en potaseh, welke verbindin
gen de beste voedingsmiddelen leveren.
Dat overigens hVt ploegen geschiedt,
om den mest met de bouwaarde te ver
mengen en in den grond die stoffen aan
te brengen, welke hij noodig heeft, zal
wel niet nader aangetoond behoeven te,
worden.
Maar -eenigszins vreemd klinkt het;
waar wij zeiden, ual het losmaken van
den uudci.; ooi. plaats Heèfl, om deia'bij
droog weer vochtig te houden. Toch is
niets minder waar. De ondervinding
leert voldoende, dat óp goed losgemaak
te gronden de vruchten weinig gevaar
loopen van te verdrogen, daar de voch-.
ten dan gelegenheid vinden, naar boven
le klimmen en het water, dat aan de
oppervlakte verdampt, aan te vullen,
terwijl hij een weinig lossen grond die
opklimming niet kan geschieden. En dat
het overtollige water in een lossen bo
dem gemakkelijk wegzinju^Jigt geheel'
.voor de hand. Dit komt mis geheel ten
voonDele van den groei der planten..
Er rest nu nog het vernielen van hot
onkruid door ploegen, floor het omwoe
len Van den grond komen tallooze zaden
welke anders te diep liggen om te ont
kiemen. aan de oppervlakte, waardoor
weldra de geheeie akker met planten is
oever eener zuider rivier zonder schrik v:>n do
alligators, maar wanneer hij aan de doodende
hagedis denkt bevangt iiem bet koudu zweeC.".
-Waar was dio hagedis?"
-In een blik keu bus met kleine gaatjes
in de zijden."
-Waarom had hij dat ding bij zich?"
-Om iemand (e vermoorden, dat gffifpi
als een oven."
-Ik zie niet in hoe dat mogelijk zijn zou.
-Wel Piet. gij begrijpt daar niets van,
gij kent die hagedis ni«. Maar zij doen hun
werk langzaan» eu zeker; wanneer ze bij een
slapend mensen worden neergelegd kruipen
die zachtjes op hun slachtoffer en bijten, en
wanneer iemand eenmaal door zulk een diertje
verwond is, valt er niets meer aan te doen
de gebetene moet zoo zeker naar liet piereu-
land als mijn naam Steven is."
Piets nieuwsgierigheid werd iioe langer hoe
meer opgewekt.
Hij had zijn geheel leven in het Zuiden tfnor»
gebracht en dit was de eerste maal dat hij
van dat door den neger zoo gevreesde kruip
dier had hooren spreken, en toch geloofde hij
dat Oom Steven wist waarvan hij sprak.
Was het mogelijk dat een andere van do
bende van Hartly was gekomen otn hem het
leven te benemen?
Piet besloot den kerel goed in het oog ta
houden, tenminste tot hij wist waarom deze
zich to Seville bevond.
Oordeelonde naar het verbaal van Dom
Steven moest de maa buitongewoon brutaal
zij IV
Tf'orcft vercolgil.