Moderne huweiijken.
Bloemen op de Graven.
Aardappelteelt.
ZATERDAG 11 APRIL 1891.
TWAALFDE JAARGANG
No.
Uitgever:
W. VAX DEN IHLVCKIIOF-Sassen
Deze Courant verschijnt iederen
Zaterdag.
S(aii<l der Maan.
L.K. Woensdag N.M. 7° Dinsdag E.K. 15 Dinsdag
Abonnementsprij s
voor Venray
franco per post
▼oor het buitenland
afzonderlijke nummers
per
kwartaal.
50 c.
65 c.
85 c.
6 c.
V.M. 23 Donderdag
Stand der Zon.
1. 11.21, April op 5.39; 5,17; 4.57; v m.; onder 0.30; 0.4'. 7.2; n'tn.
Prijs der Advertentiën:
ran 15 regels 30 c.
elke regel meer g c>
groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst, worden 2maa] berekend.
Advertentiën of Ingezonden
Stukken gelieve men Vrijdag
vóór 2 uur 's-middags te be
zorgen aan het Bureau »Feel en
Maas" te Venray.
Wat is 's menschen leven? Eene
aaneenschakeling van bekommernissen
en zorgen, een groote roman als 't
vare, een roman met tallooze veran
deringen, waarin vaak het plotselinge
de hoofdrol speelt, en waarvan de ge
heime ontknooping zelfs den fijnste»
opmerker ontgaat.
De inhoud van sommige bladzijden
van dien roman is merkwaardiger dan
die van de overige. Zoo trekt op de
allereerste de wetkomsgroet der blijde
moeder onze aandacht, waarmede liet
pasgeboren kind wordt begroet.
Doch slaan we eenige bladzijden
over, die namelijk, welker inhoud ge
wijd is aan de onschuldige jeugd, en
staan we een oogenblik stil bij eene
bladzijde, die wel voor een iiei
waaidigste mag gehouden worden.
Wij bedoelen dat tijdstip in 's men
schen leven, waarin bij gehoor geelt
aan de stem, die hem aanspoort, zijn
leven te verbinden aan een ander.
Zeker de bladzijde van bet huwelijk
is eene allergewichtigste in 't boek de»
menschelijken levens. Zij schetst een
tijdstip waarvan de merkwaardigheid,
de luister en de verhevenheid alge-
ineen erkend worden.
Schilders, beeldhouwers, toonkunste
naars, dichters en prozaschrijvers van
allerlei soort, allen vonden bezieling
en heilige gevoelens in de ontluiken
de en bekroonde liefde. E11 kan dit
anders? Twee wezen rein en deugdzaam
elkander beminnende naderen den voet
des altaars, om daar voor liet oog
des Al machtigen, voor altijd te worden
Feuilleton.
Schets naar het Duitsch.
't Was do eerste maal dat Werner op *doo-
denzondag" een bezoek aan het kerkhof bracht.
De vorige jaren had hij immer op dezen dag
Martha's graf gemeden, wijl hij, in zijn bit
tere droefheid, de nabijheid der menschen
schuwde. Een vriendenhand had steeds voor
do versiering' van den grafheuvel zorg gedra
gen. Ook dit jaar had hij weder het voorne-
m ui gehad, anderen dien liefdedienst te laten
verrichten. Op eens echter veranderde li ij van
besluit, Hij achtte haar eeue dwaasheid en
toch kon hij de gedachte niet van zich afzetten,
dat Martha, indien zij wist, op welke wijze hij
de zorg voor hare laatste rustplaats behar
tigde, zich veronachtzaamd zuu rekenen.
Daarom besloot hij, ditmaal zelf te gaan.
Hij regelde zijne zaken voor dien dag, nam
een rijtuig en reed, onderweg de bestelde
bloemen afhalend, naar buiten, naar den doo-
denakkcr,
~~By Martha's graf vergat hij het gewoel en
bet leven om hem henen. Het verleden met
zijne sehoone dagen ging weder voor zijn geest
voorbij en hy schreide heete tranen.
Hoe kort, helaas 1 was zijn echtelijk geluk
geweest; boe ontzettend treurig en verlaten
was zijn leven, sinds Martha hem alleen ach^
lerliet.
't Is waar, zij bad hem een kind, een doch-
vereenigd. Zij, de bevalligheid, hij,
de kracht, de sterkte! Vereenigd zijn
ze in het geluk, door God aan hen
geschonken. Ziedaar een christelijk
huwelijk.
Maar er is eene tegenstelling, het
christelijk huwelijk heeft een vijand,
die onder den vorm van eigenbelang
of hebzucht verwoestend optreedt in
do maatschappij. Er bestaat een gra
vure, die eene rijke maagd voorstelt,
besluiteloos aan wien zij haar leven
zal toewijden, aan den eenvoudigen
werkman, dien zij lief heeft, of aan
den rijken koopmanszoon dien zij niet
bemint. Zij voert een hevigen strijd.
De koopmanszoon is rijk, terwijl de
werkman geen geld pf goed bezit.
Wie zal hier zegenvieren
Wat de gravure voorstelt, geschiedt
zoo vaak in onze moderne maatschap
pij. Door dwang misschien genood
zaakt, huwt het meisje den rijken
koopmanszoon. Zij bedriegd zich zelve,
zij beleedigt God, want zij stemt toe
!!g..%11(Ue,^nL^'nS _fiene .onthej-
wel ij ks.
Hier staan we voor eene ontzetten
de dwaling onzer dagen. Ziedaar een
huwelijk, ja, maar eene vereeniging,
die voor beide partijen eene ongeluk
kige toekomst zal opleveren. En der
gelijke huwelijken hebben er, helaas!
maar al te vaak plaats in onzen tijd;
't zijn huwelijken uit belangzucht ge
sloten, en men vestigt het oog niet
en wel op de eerste plaats, op de
braafheid en godsvrucht. Onmogelijk
kunnen zulke huwelijken gezegend zijn.
Hoe meer de weelde veld wint in
onze maatschappij, hoe meer het edele
gevoel verloren gaat. Wij weten niet
meer eenvoudig te leven, ons tevre
den te stellen met weinig. Eerst moet
er een bruidschat zijn, en de vrouw
die aan dien bruidschat verbonden is,
lertje, nagelaten. Maar dit hulpeloos wicht
bereidde hem meer zorgen dan vreugde, 't
was een zware taak het moederlooze kind op
te voeden. Thans was da kleine Martha ruim
oen jaar oud. zij liep en begon ook r-eeda eenige
woorden te stamelen. Het klein* wezen bood
hem echlor nog geen troost, 't herinnerde hem
te veel aan het smartelijk vei lies, 't welk hij
had geleden. Ieder wankelende schrede, die
de kleine deed, iedere smartkreet, elko vlek
zelfs op hare kleertjes herinnerde hem aan het
grootsie ongeluk zijns leven het arm0 kleine
.schepseltje zonder moeder
Aan eene tweede moeder voor zijn kind had
hij nog niet gedacht. Veeleer scheen iedere
gedachte van dien aard hein geheel buitenge
sloten. Geen tweede gade kon hem de innige,
opofferende, nimmer te waardoeren liefde
schenken, hem doer Martha betoond.
Hij zou moeilijk hebben kunnen zeggen,
hoelang hij aan het graf wilde toeven. De val
lende schemering maande hem, te vertrekken.
De menigte der bezoekers, die het kerkhof
had gevuld, stroomde naar den uitgang. Wer
ner was opgestaan en liet zich gedurende
eenige oogeubJikken door den stroom mede
voeren. Toen bleef hij plotseling staan. Een
geheele rij kindergraven lag voor hem; deze
kleine graven waren over het geheel minder
versierd dun de groote. Het verlies van kleine
kinderen valt als het ware lichter te dragen
dan dat van ouders van groote gezinnen, vol-
wasscn zoons en dochters, een gade of een
bruid. Misschien was hier ook de afdeelyij
waar de kinderen der volksklasse sluimerden.
Waarom Werner hier geruime» tijd bleef
staan? Hij had z.ooeven aan zijn kind gedacht,
och. zij is eene bijzaak. Hut geld ia
biet de hoofdzaak. En zoo huwt men
Arme liefde! de geldzucht heeft u ge
dood, Het is de geldzucht die zoo
vele echtgenooten ongelukkig maakt.
Verre van eensgezind te zijn, van op
te gaan in elkander, verwijderen zij
zich eiken dag al verder van elkan
der. Het zijn twee slav
boeid.
üe
teres.
van
■ven aaneenge-
ware liefde Is eene groote mees
Zij maakt het grootste, het
moeilijkste werk, zoet. Maar in de
huwelijken uit winstbejag gesloten,
bestaat zij niet. De man doet niet de
minste moeite om zijne woede te be-
toomen, wijl hij voor zijne eciitge-
noote niet de minste genegenheid be
zit. De vrouw maakt van de weelde
en pracht haar afgod, omdat haar
echtgenoot haar geloei en al onver
schillig is. Huizen zijn er, Maar de
vrouw de alles bevelende en ondank
bare^ afgod, anderen, w aar de zij het
lastdier is. O, zoo. nit,n„.i...
waarlijk liefhad. 1 P
Hot zijn alle ongelukkige huwelij
ken, waar reine liefde eene vreemde
linge is. Waarom zich aan elkander
binden zonder deze. Dwaasheid! De
natuur, die nooit bare stellingen ver
andert, eisebt bet liart tot zegel op
het huwelijkscontract. Belangzucht is
de vijandin der liefde.
Als men onder het yaan of wandelen
de oogen niet in den zak houdt, ziet
men veel en velerlei. Ik heb, net als elk
ar.der mensch, buurlui die ook tuinen
bezitten. Verleden jaar zag ik beiden
aardappels poten, of neen, dat is eigen
lijk niet waar, want de een deed het
zelf en de ander liet het doen door een
knecht. De eerste lei voorzichtig zijn
vroege aardappels in hot kuiltje en be-
dat zijne moeder miste; hoevele moeders kwa
men hier treuren, die haar kind aan den schoot
der aarde hadden toevertrouwd Vele bittere
tranen waren toch ook hier zeker geweend,
al waren de grafheuvels eenvoudig versierd en
al miste men hier fraaie gedenk teekenen.
Daar ontwaardo hij eene jeugdige, slanke
vrouwengestalte, eenvoudig maar net gekleed,
bezig met de laatste hand te leggen aan do
verzorging van eenige bloemen, die een der
kleine graven versierden. Alles getuigde hier
vau eene liefderijke, zorgvolle hand. Tusschen
klimopranken bloeiden eenige fraaie asters en
om het eenvoudige, witte kruis was een bloe
menkrans gehangen. En ofschoon dc avond
reeds was gevallen, verwijlde Je jonge vrouw
nog bij het graf, waarvan bet scheiden haar
moeite schoen te kosten. Groote tranen rol
den over hare wangenWerner meende, dat
die tranen als schitterende dauwdroppelen op
de bloemen vielen. En eene inwendige stem
zfiidc hem
-Ook zij treurt wellicht is hare smart
even groot als de uwe. En zij is nog zoo jong;
is zij misschien toch reeds weduwe, al zijn
hare trekken die van een jong meisje?"
Na eenige oogenblikkon bemerkte de jonge
vrouw, dat zij zijne aandacht trokzij her
stelde zich eenigszins en trok. een kleinen
zwarten sluier over haar gelaat.
Hij trad eenige schreden nader, groette be
leefd en stamelde eene verontschuldiging.
Deelneming in hare droefheid had hem doen
toeven; hij hoopte, dat zij niet verstoord op,
hem wezen zou.
Zij v/as verwonderd, maar volstrekt niet
verstoord, 't Was een jong eenvoudig
dekte hen daarna losjes met aarde, zoo
dat de spruiten, die naar boven staken,
ongerept dat is ongedeert bleven. De an
der, de knecht wel to verstaan, smeet
den p. er in den grond en gaf dan nota-
bene, een nijdige trap er op, net alsof
hij zeggen wou: «Daar leelijkerd, le^
wat kan het me schelen ofjo opkomt of
niet! De met zorg gelegde aardappelen
hebben rijk gedragen, de andere, ge
weet wel, stelden o, zoo teleur. Toen de
eerste één decimeter boven den grond
stonden, kwamen de laatste nog niet op.
Een aardappel bemint een losse grond
en vooral niet een te vetten; hy groeit
wel welig in een sterk bemesten bodem,
maar geeft dan knollen, die zonder vet
gebruikt kunnen worden, d. i. knollen,
die glazig zijn en onsmakelijk. Een
grond, waarin nog oude kracht 'van
jaars te voren zit, is de ware. Nog al
eens wordt gevraagd: «Wat zal ik po
ten, een grooten, een middelmatigen of
een kleinen aardappel?" lluewol klein
- CJ
-poter"' niet aan. Alleen als alles mee
loopt, als het weer dus reeds vroegtijdig
den zomer aankondigt, is een kleine
aardappel even goed als een groolero,
maar doorgaans hebben we in Maart en
zelfs in April nog winter en kan bet
nog nijdig koud wezen, zooals dit jaar.
Gewoonlijk neemt men een kleinen
pootaardappel, omdat dit soort beter
uitmeet en minder kust, maar anders
een middelmatig groote poter is boter.
Waarom? Als de spruit zich uit don knol
ontwikkelt, moet zo uitsluitend van de
zen leven. De melige massa der poters
maakt bet eerste voedsel uit voor de
zich meer en meer ontwikkelende plant
en hoe meer daarvan nu aanwezig is,
des te weliger zal de groei zich openba
ren en des te talrijker zullen de knollen
zijn, die geoogst worden. Zoo langde
spruit in den grond is, trekt zij baai-
meisje uit de burgerklasse; met rustige kalmte
beschouwde zij den vreemde, wiens voorkomen
baar vertrouwen scheen in te boezemen.
Op zachten loon antwoorde ze-Gij hebt
7,eker bet graf van uw kind bezocht!
Hij schudde bet hoofd. -Noen, mijn k.ndjc
leeft maar de moeder is dood. Gij echter
•'t Is mijn kleine zusje, dat hier begraven
ligt', ze-.de zij zacht, met de baud over bel
klimop strijkeod.
-L'w gestorven zusje" antwoordde hij, -mag
eene weemoedige herinnering bij u opwekken,
wanneer het aileen uw zusje is, 't welk ge
beweent, w-eot ge toch niet volkomen, hoe
oneindig veel verloren geluk oen graf kan
bewaren".
Zij wandelden samen op zonder afspraak
geheel onwillekeurig.
-Ja, dat denkt inen, bij opporvlakkige be
schouwing", zeido zij, -maar mot inij is hot
een geheel bijzonder govat."
Haar hart scheen zóó vol ovor haar geleden
verlies, dat zij, zonder vorder te ovcrloggen,
do gelegenheid aangreep om haar leed voor
hem uit te storten.
-Mijne moeder", vervolgde ze, -is twee
maal gehuwd geweest; geen van beido kee-
ren vond haar liefdevol hart het geluk, H
welk zij zocht. Ik was een kind uit haar
eersten, spoedig door den dood onthondon
echt. Na eenige jaren huwde zij voor de twee-
do maal. L'it dit huwelijk werd weder een
meisje geboren mijne moeder evenwel begon
spoedig na die geboorte te sukkelen en stierf,
toen mjjn zusje óèu, ik veertien jaren °ud
was. Mijn stiefvader had mij niet lief. had mij
integendeel altijd als een lastige toegift be.
voedsel uit den ouden aardappel en hoe
rijker deze dus is voorzien, des te beter
zal bet zich ontwikkelende plantje er
mee staan. Heeft nu een kleine aardap
pel veel te missen om een nieuwe plant
voort te brengen? Alleen een rijkdom
van vocdselstotfun kan een krachtig le
ven ondersteunen. En als soms een pas
opgekomen aardappel afvriest en de
kleine, teerc moeder uitgeput is boe
dan
Hoe dan?
W el, dan komt er in den regel van
de half doode plant niets meor terecht,
omdat moeder niet kan bijspringen en
hulpe bieden. Maar wag de bevrorens
afkomstig van een grooten aardappel,
dan zou die in zoo'n geval, de nog le
vende ondcraardsche spruiten wel zoo te
geunoet komen met zijn nog lang niet
verbruikte voedende bestanddeelen, dat
er weldra weer sprake kon zijn van een
flinken, krachtigen groei. De herborens
mocht dan eerst wat ten achteren zijn,
ton dn» middelmatig gi "A'."''-, e moè-
bcvelcn voor de teelt. Creole aardappe
len zouden eer. te dure rekening geven
voor pootgoed.
Zuinigheidshalve snijdt men de poters
ook wel eens door. Daar is niet heel
veel tagen te zeggen mits, du aardappel
groot zij en het doorsnijden met ver
stand geschiede.
Komt bot er op aan, hoe dit gebeurt?
Zeer zeker.
Aan een aardappel moet natuurlijk
een oog zitten, zal bij opkomen; en nu
zitten de krachtigste Oogen niet aan liet
navelduel van don knol, maar aan den
kant daartegenover; wie dus een aatd-
appel dwars door snijdt en bet bovensta
stuk als pootgoed gebruikt, doet niet
goed en een krachtig gewas zal bij niet
krijgen. Is men genoodzaakt tot door
snijden zijn toevlucht te nemen, dan
scliouwd. Hij hield mij echter hij zich, onnlat
ik zoo goed met liet kleine kind het zijne
wist om to gaan. Ik mankte mij nuttig, ja,
onontbeerlijk. Het viel mij niet moeilijk,
want de verzorging dor kleine waa mijn lust
en leven. Zij was zoo lief en aanvallig e»
wilde alleen door mij verzorgd worden
door mg alleen. Z:j Iterdo loopon, spreken
alles door mijnt, zorg, on ik was er trolsch
op. ieder riep er over, dat zij zoo lief en aan
vallig was, en 't verheugde mij, dat ik kon
zeggen: -'t Is mgn zusje, wg hebben geen»
moeder, maar ik voed haar op".
Zij werd grooter. klueker en aanvalliger.
Ik behoefde thans niet meor des nachts op te
slaan, om haar te drinken te geven, maar ik
had evenwel genoog te doen om voor haar te
zorgen. Hoe goed deed het mij, wanneer zg
zong en speelde, wanneer zij zoo vroolyk eis
vergenoegd was'
Gretchen", zeido hij zacht voor ztefo heen,
«geheel als Gretchen". Do eenvoudigo on tocli
treffende Ipekening van hare gelukkige dagen,
had liet» voor eenige, oogenblikkon eigen leed
doen vergeten.
Zij zag verwonderd tot lie ill op. -Ik kept
Antonio", zeido zo. Zij was t.iet ontwikkeld
genoeg om zijne toespeling op Goetiio's dich
terlijke schepping tc vatten. V nar zij berst
veel meer dan litterarische kennis, zij bezat
het eenvoudige, liefdevolle gemoed, 't welk
Gootlio Gretchen gaf.
-Ik was zoo gelukkig, mijnheel", ging te
voort. -Gij moogt mg geluoyen: ik dneht
nooit aan eene uitspa lining, van welken aard
ook. Dc omgang mot andere jongelieden had
voor mij geen aantrekkelijkheid. Het kind