ELIGIUS de Organist. ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1890. ELFDE JAARGANG Uitgever; W. VAX DEN MIXCKÜOF-Sasscn. Doze Courant verschijnt icdcven Zaterdag. Feuilleton. No. 31. Slant! «Ier Slaan. V.M. 2e Woensdag. L.K. 0° Woensdag. N.M. 10" Woensdag. E, K. 25e Wocnsdaj Slantl der Kon. 5, 10, 16,22, 28 Juli op 3-<18; 3,52; 3.50; 4,15; 3.43; v/m.; onder 8.19, 8.17 S.12, 8.5 7.56; n/m. Abonnementsprijs per kwartaal. voor Venray 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der A.dvertentiën: ▼an 15 rebels 30 c. elke regel meer 6 c. groote letters en rignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst, worden 2m;tai berekend. dvertentiën of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag ■vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau «Peel en Maas" te Venray. Dit voord lag reeds voor treken op de lippen der lieve jeugd. Zoo gaat het, de mensclt leeft van hoop en herinnering De eerste helft zijns levens dient om naar de tweede te verlangen, de tweede dikwijls om het verlies der eerste te be treuren. Laten wij der jeugd hare hoop en verlangens, den ouden van dagen hunne herinneringen; gelukkig wan neer de eerste door hare hoop niet op den verkeerden weg wordt geleid, en liet nadenken der laatsten niet van dien aard is dat men er zich over behoeft te schamen. De zucht naar zingenot is in onze dagen als eeno koorts die aanste- -lyk is voor de jeugd. Genieten is het Uw- 'V.-r.-,v.d, dat. oegep, enren. rvp.est en hart bezig houdt, dat ligt inonze tijd geest, strijde daartegen wie wil. Dat de jeugd hare vermaken hebbe, wie zal er zich tegen verzetten? Da hoofdzaak is deze, dat het vermaak, de kermis vreugde welke de jeugd zich veroorlooft van dien aard zij dat zij het daglicht kunne zien. Wij weten het allen, de ziel van het kind, van den jongeling, van het meisje, is zoo teeder, zoo ont vlambaar, zoo vatbaar voor eiken in druk. Ren woord, een oogslag is genoeg om in dat jeugdig hart iets te doen gebo ren worden, dat voor de toekomst de grootste gevolgen kan hebben. Geluk kig dat de politieverordeningen van dien aard zijn dat het onzedelijke met alle kracht wordt geweerd, maar toch zou hot kunnen gebeuren dat sommige publieke voorstellingen, dat onschuldig karakter missen, dat zij hij den eersten oogslag schijnen te bezitten. Do onder- 30. Verbeeld u, hy vond den stijl voel te dra matisch en daarenboven bracht hij mij op alle» behalve vriendelijken toon onder het oog, dat mijne akkoorden veel te hard en te onge- kuischt zyn; hy komt telkens met het verwijt voor den dag, dat ik te veel naar effect streef en daardoor geheel en al de ware kunstwaarde uit het oog verlies. Gy weet, hoe hij is; het is inderdaad om deu moed geheel to verliezen lk was er zelf zoer goed over tevredenna het concours zal ik z* u eons laten hooren. Ik •peelde ze gisteren avond voor den kleineu Lambert, die er geheel dooi' verrukt was. En lioe staat het met de uwe Ik heb ze nog niet af. Des te erger! Aan verbeeldingskracht mangelt het u toch gewoonlijk niet. Ik heb er niet voortdurend kunnen aan blijven i- Ach ja! door de ziekte van uw oom, niet waart Het concours is u zeer ten onpas gekomen, dat moet ik erkennen. Maar zie, ik weórhoud u hier, terwyl al de minuten, welke ons resten, met geen goud te betalen zijn Komaan, vriend, vaar wel, tot wederzien, morgen ochtend ten acht ure in het strijdperk vinding toch heeft het geleerd en leert het nog dagelijks, dat het verdachte, het losse gelijk men het belieft te noe men, voor de jeugd het aantrekkelijkst is. Men neemt het zoo nauw niet meer. Men meent zich aan kleingeestigheid plichtig (e maken, die, ja wel niet ge heel in den haak, maar toch ook zoo erg niet zijn, en men verontschuldigt zich zeggende: «ze moeten toch ook iets heb ben, het zal zoo erg niet zijn, zij ver staan er toch niets van." Meer dan wij groote menschen soms denken. Waar wij niets in vinden, zal de jeugd dikwijls iets in zoeken waar wij vergeefs iets in zoeken, zal de jeugd dikwijls iets in vinden. De klacht, die menigeen in jaren ge vorderd, ontsnapt, het zijn tegen vroor- dig geen kinderen meer als in onzen tijd, is maar al te dikwijls ecne droevige waarheid. Zij zijn te vroeg ontwikkeld, en in elk geval te vroeg wijs. En wie draagt hiervan de schuld? Veeltijds de ouders zelf of zij die met de opvoeding van kinderen belast zijn. Dat veel zien, dat veel hooren en ge nieten behoeft daartoe niet tot «het lage" at te dalen* vee! min/Ier. is daartoe uao- dig. Het dubbelzinnige, het verdachte is genoeg. Begeef u te midden van een troep knapen of meisjes, beschouw den vurigen blik waarmee ze staroogen, en het is gemakkelijk te raden, wat er omgaat in die gloeiende verbeelding, in dat omstuimig hart. Daarom ouders en allen die met de zorg van kinderen belast zijt, let er wel op, met wie zij verkeeren of omgaan welke plaatsen zij bezoeken, en of hun gedrag aan uwe zorgen beantwoordt, zoo niet, ontneemt hen dan zelfs het on schuldig vermaak, waarop zij anders aanspraak konden maken. Een brave vader kan des avonds zij ne deur niet sluiten, eene zorgvuldige moeder zich niet Ier rust begeven, voor dat de haar toevertrouwde onder het ouderlijke dak vereenigd zijn. God zelf zegt het, toen de menschen sliepen kwam de vijand en zaaide onkruid on der de tarwe. En dat onkruid schiet zoo adieu O mijn God! dat nu juist dat examen morgen moet aanvangen dacht Eligius met een bedrukt gemoed, terwyl hij zijnen weg vervolgde. Iladde ik ten minste den tijd ge had mij een weinig voor te bereiden Wel aan liet zij z-johet is Gods wil, die alles be stiert! de zwakke menscli kan den loop der gebeurtenissen niet veranderen of wijzigen. In zijne ondoorgrondelijke Wijshoid heelt het Mem behaagd, om over den tyd te beschikkon, dien iit aan de volmaking- mijner studiën had kunnen wijden; thans eischt Hij van mij een offer van eigenliefde.... ach! ik heb grootelijks behoefie aan zijnen bijstandMorgen reeds!.... waarmede zal men aanvangen? Bij zijn oom komende doelde hij dezen mede, dat liet concours den volgenden dag een aan vang zou nemen cn hij hem derhalve, zoo lang het duurde, zeldzamer zou kunnen bezoeken. Ja, ja! ik merk het al, antwoordde de bankier op knorrigen toon, dat zal dus een tijd zijn, dien ik alleen, geheel alleen, zal moe ten doorbrengen O neen, toch niet! de goede doctor zal mij wel blijven bezoeken, niet waar, Eligius? Hij moet immers geen examen onder gaan Ilij zal zoo dikwijls komen, als gij het zelf verkiest, oom, en gy kunt er staat op maken, dat ook ik al liet mogelijke zal aan wenden, om u eenige oogenblikken te schen ken maar ik weet nog niet, hoe lang raeu ons icderen dag zal bezighouden, hoe lang Dat is zeer natuurlijk, mijn kind; gij zijt jong, en mocht dus niet in werkeloosheid uw leven slijten. Wat ons arme grijsaard aangaat, wij zijn een nuttelooze last op doze wereld, en welig op. Bewijst de ondervinding het niet-, dat zoo menige dochter of zoon, ik zeg niet, berouw gevoelt over de ge- notene vreugde maar ze met lieete tra nen beweent?! Laat dus de kermisvreugde zijn, wat zij behoort te wezen, eeno uitspanning van hart en geest. De boog kan niet al tijd gespannen zijn, maar liet lage, elke uitspatting moet met kracht geweerd worden. Tooneelen waarvoor een fat soenlijk mensch zijne oopen en ooren sluit, moeten noch gezien noch gehoord worden. En dat kan geschieden wanneer ou ders en overheden, naar de stem hunner geestelijke herders luisterend, van hun nenkant medewerken, zoo zal't kwaad geweerd, en het onschuldig vermaak zijne oude plaats weder innemen. En nu lezer en lez.eres eon vroolijke kermis. Adres Van het Hoofdbestuur der Maatschappij van Landbouw aan Zyne Excellentie de Mininister van Oorlog, houdend verzoek om de onder wapen^^Ldijivv. miliciens, ixameiijic ue zodVs oï^auchieu van landbouwers, in de groote drukte van den oogst op hunne aanvraag voor vier of zes weken met verlof naar huis te zenden. "Wittem, 25 Juni 1S90. Maatschappij van Landbouw in Limburg. Aan Zijne Excellentie den Minister van Oorlog, te s Gravenhage. liet Hoofdbestuur der Maatschap pij van Landbouw in Limburg neemt de vrijheid zich tot Uwe Excellentie te wenden met verzoek het moge Haar be hagen te willen goedvinden om, evenals zulks in 't naburige Belgie en Frankrijk plaats heeft, de onder de wapens zijnde miliciens, namelijk de zoons of knechts van landbouwers, in de groote drukte van den oogstop hunne aanvraag voor vier of zes weken met verlof naar huis te zenden. De algemecne behoefte daartoe doet zich jaarlijks gevoelen en bij deleden van 't Hoofdbestuur wordt over 'l gemis van bedoelde jongelingen niet alleen geklaagd maar tevens aangedrongen om stappen te doen ten einde bedoelde zoo hoogst iioodige gunst van Uwe Ex cellentie te verkrijgen. In onze jongste vergadering werd dan ook niet geaarzeld te beslissen daartoe onze tusschenkomst te verleenen. Door hot geven het van voorgestelde verlof zou niet alleen door Uwe Excel lentie een grootcn dienst bewezen wor den aan den landbouwendenstand, die het is algemeen bekend, onder allerlei omstandigheden zoo zeer gedrukt gaat, maar bovendien zou zoodanige beslis sing gunstig terugwerken op heil die steeds klagen over militaire lasten. De klaagtonen over evengemelden, last worden dan ook in 't algemeen juist dan eerst to berde gebracht en vernomen zooctnv «i- iI-....,,TT-/->!•«; v.on hunne in militairen dienst zijnde zoons of knechts geen hulp erlangen in don drukken oogsttijd, namelijk op een oogenblik dat zij die hulp met kunnen missen en ge noodzaakt zijn andere personen voor eenige maanden in dienst te nemen. Dat zoodanige indienstneming, indien ze althans in zoo drukken tijd na vele moei ten nog te verkrijgen is, met hooge loo- nen gepaard gaat zal wel niet behoeven toegelicht te worden. Het gebrek aari werklieden in den drukken tijd doet zich in dit gewest te meer gevoelen, daar ieder jaar duizenden van werklie den, knechten en meiden naar Duitsch— land vertrekken alwaar zij, wegens de betere positie van den landbouwenden stand, veel grooter loon dan hier kun nen verdien. Met volle vertrouwen mag het Hoofd je maatschappij gaat zonder ons haren gewo nen ganghet hoste voor ens en voor ande ren is. dat wij maar spoedig uitstappen. Wel oom Het is gelijk ik u zeg, mijn jongen. En fin! tot wedorziens! Ga uwe muziek bcstu- deeren; ik gevoel grootelijks behoefte om mijn met duistere en sombere denkboeldeu gokweld hoofd een weinig rust te schenken. In plaats van zijne muziek te gaan bestu- deeren, ging Eligius, mismoedig over de ver stoordheid, welke in de gezogden van zijn oom doorstraalde en waarvan de ware reden in de onverklaarbare afwezigheid van Gustaaf te zoeken was, die zoogeuaamd op reis was, zijne onderscheidene leerlingen- verwittigen, van de gedsvongene vertraging, welke zijne lessen, ten gevolge van het concours zouden ondergaan, waarna hij eindelijk tot zijne zustors terug keerde. Dasson en de oude weduwe hadden de kinderen den geheelen dag niet verlateD. Daar hij alles afgedaan had, kon Eligius ins gelijks bij haar blijven en zijn gemoed een weinig lucht geven door zonder achterhoudend heid te spreken over alles, wat hem op het harte lag. Hij raadpleegde er broodvoerig rn.et zijn vriend over, wat hij met zijne zusters zou aanvangen en hoe hij iiet geschikste in haar levensonderhoud zou kunnen voorzien, en deze gelegenheid greep de goedhartige Dasson, die niet gemakkelijk van een eenmaal opgevat denkbeeld af te brengen was, aan, om zich van tijd tot tijd in den loop van het onderhoud eeno zijdelingsche toespeling op de hein in het. verschiet toelachende erfenis te veroorloven. Neen, neen, mijn vriend, vopgde Eligius met verontwaardiging aan Dasson toe, toen deze er reehtsstreeks van begon te spreken mijn ceef kan vroeg of laat op het pad der deugd terug keoren; zijn die dagen van uit spatting en dwaasheid eenmaal voorhij, zoo zullen zijne oog«n misschien opengaan en dan moet hij zyn vermogen ongeschonden vinden. Men moet het kleed en den ring voor den te rugkeer van den verloren zoon bewaren. He laaszijn gemoed is buitendien vol vooringe nomenheid tegen onzo H. Godsdienst, en moe ten wij hem dan voor altijd van het Geloof verwijderen, door hem in een bloedverwant, die haar belijdt, den roover van ziju erfdeel te doen zien. De meisjes, wier tranen in stilte vloeiden, luisterden oplettend naar deze edele woorden baarss broeders en hare harten, het zijne waar dig, trilden van liefde en hoogachting. Verontrust u, niet over ons, Eligius, sprak Adèle, wij zujlen uit alle 'macht arbeiden en ons brood trachten te verdienenmaar neem uwe gezondheid ia acht, lieve broeder Ach!, als gij eens ziek werdt! mijn God wat zou «r dan. van ons worden Bij die godachto barsten dLo meisjes in een luid snikken uit on. wierpen zich in zyne ar men, terwijl zij zijne handen.en zijn gelaat met hare kussen bedekten. Lieve kinderen, merkte Dasson op innig bewogen topn aan, vertrouw op de toekomst! Gij hoort li.ct zelvehet hangt, slechts van hem. af, om rijk te worden en daar hij zulks, alleen uit braafheid van de hand wyst, behoeft gij cr geenszins aan te twijfelen, of God zal hom daarvoor bel.oonen, Ik voor mij heb oen vast voorgevoel, dat hij bij het le houden concours de eerste zuaI zijn. bestuur dan ook hopen dat Uwe Excel lentie, bewust van den netelipen toe stand waarin dc landbouw zich bevindt, moge kunnen goedvinden aan het ondor- werpelijke verzoek een gunst'g gevolg te geven. Het Hoofdbestuur voornoemd J. M. MERCKELBACH, voorzitter, HOUBA, waarnd. secretaris. Op dit adres, krachtig ondersteund door heeren Gedeputeerde Staten, werd hel volgende antwoord van den heer Minister van Oorlog ontvangen 's Gravenhage, 12 Juli 1880. Departement vaa Oorlog. VlI-e Afdeeling. Militie en Schutterij. No. 98. Onderwerp Verlof aan miliciens in den oogsttijd. hel Hoofdbestuur der Maatschappij, van Landbouw in Limburg. Naar aanleiding van Uw aan mij gericht schrijven, dd. 25 Juni 1890, mij geworden door tusschen komst van Ge deputeerde Staten van Limburg, heb ik de eer U. Mijne Hoeren, mede te cleelen» dat de eischcn van den dienst zich tegen het verleencn van de door U bodoeldo verloven verzetten. Do korte werkelijke diensttijd der militioplichtigen hier te lande, zelfs met inbegrip van latere herhalingsoefenin gen voor hot mceFcndecl pl.m. 13 maan den en voor dc meeste overigen pl.m. 18 maanden bedraagt, is oorzaak, dat hun ne ocfeningstijd zooveel mogelijk moet wordcu benut. A-ui lion kunnen geen verloven, van 4 a 6 weken worden too- Laten wij ons niet met zulko sehoote verwachtingen vleien, de teleurstelling is dan des te grievender, hernam Eligiu/»;. opeen ander tijdstip had, ik m.isschi.en eenige kans. gehad. En zult gij, zoo lang het examen duurt,, in, het geheel niet naar ons komen zien vroeg Sophia met de oog1)n vol tranen. Ik zal zoo dikwijls kom.en, nis. het ray maai' ecnigzins mogelijk is, mijne-kinderen;, in alle gevallen kom ik eiken dog rpet u licc middagmaal gebruikenDasson, ging hij voort, zijn vriend d.e hand toestekende, i.a aiijn.e afwezigheid beveel ik ze in. u.we recht vaderlijke zorgen aan, vergeet haar niet, doch denk ook aan mijn oom.... - Mijl) vriend, ik zal mijn tyd. tusschen, hem en de meisjes vordeelen raoer kan ik niet zeggen. fn den vroegen ochtend van den volgenden, dag werd het lijk van mejuffrouw Castelnau. naar de kerk gebrachjt. Dnst-on was de eenige persoon, die na den afloop van do 11. M.is aan, de afgestorvene de laatste eer bewees, ira.ai: in de kerk lag Eligius naast hem updongcktjieldj en woonde met diepe godsvrucht de 11. Dienst bij, welke voor de rust barer ziel werd, opge dragen, waarna hij tot de U. Tafel des Heeren naderde. Een half uur later ving het concours aan. XIX* Eindelijk waren de prpevcn. afgelegd:. De- jury bad aangekondigd, dat zy don naastvolr- genden, dag den uitslag van hart) boraadHaginr- gen. zou k.eubaar maken. Wordt vervolgd..

Peel en Maas | 1890 | | pagina 1