mm I Y'QQl? ELIGIUS de Organist, ZATERDAG 21 JUNI 1890. EELDE JAARGANG. f No 25. Uitgever: W. VAX DEN Ml'XCKUOf-Sasscn. Doze Courant verschijnt icacrcn Zaterdag. Feuilleton. Waterloo. 1',T' Stand <3er $5 aan. V.M. 3e Dinsdag. L.K. 9® Maandag. N.M. 17e Dinsdag. E, K. 25e Woensdag. «f SL.' Stand des* Zon. 5, 10, 10,22, 28 Juni op 3.11; 3,12; 3 11; 3,53; 3. IJ; v.m.; onder 8.11, 8.10, S.I9, 8,22 8.2°; n Abonnementsprijs per voor Venuay franco per post voor liet buitenland afzonderlijke nummers kwartaal. 50 c. 05 c. 85 c. 6 c. Prijs der Advertentiën: van 1—5 regel» 30 c. elke rejrel meer 6 c. grrote ri^neMeu naaVp)iu.t5niimt«, AtK'ertonliën, Snmnl gopl&atst. wordon Sniaalherekcnd. dvertentiën of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag ■vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau »Peel en Maas" te Venray. (Slot.) Doch de grootste trouweloosheid is die welke hij ten aanzien van Italië in praktijk bracht. Eerst wilde hij het overhalen zich te verplichten, Pruisen, ingeval de oorlog uitbrak, te volgen zonder dat Pruisen eveneens van zijn kant daartoe gehouden was; en zulks om Oostenrijk schrik aan te jagen en zoodoende gemakkelijker te doen bukken voor Pruisen's verlangens. Doch Pruisen had intusschen do onder handelingen met Oostenrijk voortgezet om tot een vriendschappelijk vergelijk met die mogendheid te geraken en juist een oorlog te vermijden, waarin de koning Wilhelm den meest bepaal den tegenzin had. Elkeen begrijpt den steun, welke het bij deze besprekin gen zou toegekomen zijn door eene daad, die de Italiaausche politiek kluis terde tot aart de oplossing van het Duitsche vraagstuk. Italië zou in plaats van voordeel te trekken uit de schrik kelijke gelegenheid welke zich zou op doen bij een strijd, tussclieu de twee groote Duitsche mogendheden ont brand, niets anders uitgevoerd hebben dan den graaf Bismarck ondersteunen in bet vreedzaam bijleggen van den strijd. In allen gevalle, als Pruisen zich met Italië tegen Oostenrijk ver bindende, vrij moest blijven om zich rechtstreeks met die mogendheid te verstaan, hoe kon het dan eischon dat Italië van zijn kant afzag van het recht van hetzelfde te doen? Lamar- 24. Het is minstens twee jaren geleden, dat ik voor het Laatst eene guitare in do handen heb gehad en ik hen er, dat daargelaten, toch nimmer zeer ver op geweest. Hoe wilt gij.... Praatjes, praatjes! anders niets kame raad! Zoudt gij mij wijs willen maken, dat een musicus zoo als gij, tegen eenig instrument opziet? Neen, neen, mijn waarde, zóó omioo- zel is Dasson toch niet! Ik meen het in ernst, Dasson. Ik stem toe, dat de kennis, welke ik van de muziek bezit, mij de bestudeering van dat instrument veel zou vergemakkelijken: doch dat neemt evenwel niet weg, dat men zoo maar niet met de raenschen den draak mag steken en zich uitgeven voor meester, wanneer men ter nau- wernood.... Ei, ei! en gij zoudt zeker willen, dat ik naar hen toeging, om het compliment van u te doen en te zeggen, dat gij niet ver genoeg op de guitare zijt, om er onderwijs in te ge ven? Het spijt mij, mijn vriend, maar ik zal mij hiertoe niet leenen. Ik ben gisteren drie maal bij die heeron geweest om de noodige schikkingen met hen te maken ik heb van uwe bekwaamheden hoog opgegeven alles is dus afgepraat. Buitendien, het is van daag pas Dinsdag en gij hebt dus tot aanstaanden mora wachtte zich derhalve wel van in den strik te loopen. In zijn wan trouwen werd hij misschien ook ver sterkt door de waarschuwingen, welke hem van alle kanten toestroomden omtrent de verradelijkheid van het Pruisische Kabinet. Uit hetgeen men heeft kunnen waar nemen in de zinsneden, tot hiertoe aangehaald, is Lamarmora's boek een klein proces over de zedelijke houding van Bismarck in het aanleggen en voeren van den oorlog van "G6. Een tamelijk algemeen verspreid gerucht wil, dat prins Bismarck van tijd tot tijd aan vlagen van "delirium tremens" lijdende is. Wij beschouwen het als een los praatje, maar men kan toch niet ontkennen, dat Bismarck er dik wijls zelf steun aan-geeft door anders onverklaarbare uitvallen. Zóo toch schijnt hij gedaan te hebben in het geschil met Lamarmora. Dat over- hoopliggen heeft nog al wat lawaai veroorzaakt en alle dagbladen, inzon derheid do Italiaansche en Duitsche, hebben er aanleiding in gevonden tot gerekte woordentwist. Uok de afgevaardigde von Schorlemer, toen hij Bismarck in het parlement moest antwoorden, had hem in zijn gezicht gezegd, dat het hem slecht paste de katholieke bisschoppen lastig te val len als zouden zij de revolutie in Pruisen aanstoken, daar hij niet ge schroomd had, die in Hongarije te willen aan den gang helpen tegen eene mogendheid, waarmede hij zich in vrede bevond. Iedereen ziet hier het leelijke figuur van een staatsman, die zich zoo Jan- hagelachtig boos maakt, en als een helleveeg zich t.e goed doet aan schimp redenen. Doch het naarste is dat li ij zelf, zich willende verdedigen, zich het vuur aan de schenen legt. Hij weerspreekt zich grof; want terwijl Maandag al den tijd om vermaard te worden. Rampzaligeik bezit r.ïet eens eene g»i- (are, om mij te oefenen I)o heer Bernard heeft er wol een, doch ik zal mij wel wachten, die tor leen te vrager.; wat zou hij wel den ken? ik mag mijne geheimen niet roekeloos op het spil zetten. Ik ben op alles bedacht geweest. Gij zult eene guitare hebben, zonder iemands achter docht op te wekken. Zooen hoe dan Ik meen u in der tijd verteld to hebben, dat mijn broeder, toen hij onlangs hier was, de zijne bij mij achtergelaten had, mot ver zoek, om die te laten in orde brengen. Sedert is zij, ten gevolge van mijne vergeetachtigheid, bij den luitmaker blijven staan, en om ze nu achteroen te doen afmaken ben ik gisteren avond tot elf ure bij den goeden man geweest. Zij is in orde. Als gij wilt, zal ik haar gaan halen.... Dasson zweeg. Zijne blauwe oogen vroegen, door hunne vriendelijke en goedhartige uit drukking, een antwoord aan Eligius. In Gods naamBreng haar dan mede, sprak deze; want ik wil u nier. te leur stellen en uw uitmuntend hart bedroeven. Dasson, die alleen op de bewilliging zijns vriends wachtte, liet zich dit geen tweemaal zeggen, maar was in een paar sprongen de trappen af, om de guitare te gaan halen. Daar Eligius de eerste gronden kende, wa- ren eenige dagen oefenens voldoende 0111 hem in staat te stellen, pas beginnende leerlingen to onderwijzen. In den loop van die week ging hij zijn oom dikwijls bezoeken, maar hij vond hem nooit pervalscher :|lilzwijgend hij I.amarmora voor een uitkrijt, bekent li ij tevens dat deze zulks niet is, d: ar hij hom beschuldigt van zonder Bestemming bewijsstukken te hebben openbaar gemaakt, welke hij in eene staatsbe trekking had ontvangen. Daarom ook kon v. Mallinckrodt zoo lichtelijk hem 111 zijn eigen woorden vangen, zeg gende »Als de uitgaven van die do cumenten door Lamarmora een mis bruik van vertrouwen was, zooals gij zegt, dan wil zulks zeggen, dat zij bestaan en waar zijn. Waarom zegt gij dan, dat ze door Lamarmora zijn uitgevonden, wijl hij uw vijand is? Hij misbruikte, volgens uw bewe ren, zijn ambt. Doch juist daardoor, dat hij zijn ambt misbruikte, wil dit zeggen, dat hij documenten in 't licht gaf die hij werkelijk ontvangen had in zijne hoedanigheid van eersten mi nister. Nu is er hier geen sprake van het ai of niet geooiloofd zijn dei- uitgave, dóch van de in 't liclit ge geven zaak; en deze pleit tegen u. De arme kanselier ;A"'. ondanks dé LTJI-JUR/U ïn'^uii Itij'.i'or cle volle nederlaag. Hem schoot niets anders over dan te zeggen, dat ooi» de graaf Usedom, Pruisisch gezant, in dezen boel gelogen heeft. Zoo zul len wij dan moeten aannemen dat üovone, Barral en Lamarmoia, allen leugenaars waren, alleen Bismarck, Bismarck alleen een waarheidslievend man was en is! 't Is iedereen klaar dat zulk een pretensie al te verre gaand zou zijn en slechts met een spotlach zou beantwoord worden. Al de woede welke door de redevoering van den ijverigen kanselier vlamt, diende tot niets anders dan om de hem toegeslingerde beschuldiging te bevestigen; want men wordt niet drif tig, maar glimlacht, wanneer men een zuiver geweten heeft en zich zelf alleen. De bankier scheen afgetrokken. Hebt gij uw neef niet ontmoet vroeg hij iedcro keer mot een veelböteekeucnd ge laat aan Eligius. Nceu, oom. antwoordde Eligius telkens met blijkbare verlegenheid. Eenige, den heer Dupréjoan ontvallen woor den, hadden Eligius eenig vermoeden doen op vatten, dat zijn oom voornemens was, zijne uiterste wilsbeschikkingen ten zijnen gunste te veranderen. Eiigius deolde Dasson zijne vermoedens mede en verklaarde, dat hij nim mer zou goedkeuren, dat Gustaat onterfd werd en hij zijne plaats zou vervangen. Dat zal ik wel eens onderzoeken, zoide Dasson; uw oorn is mij zoo genegen, dat hij mij zijn gehaelo vertrouwen schenkt; ik zal u op de hoogte houden. l)en volgenden maandag goleido Dasson Eligius in zegepraal naar de jonge Engelschen Do nieuwe guitare-meester bracht zijn instru ment onder zijn mantel mede. De tengere en bleeke lords namen hunne eerste les met al de onvarstoordheid aan hunnen landaard eigen men begreep elkander zoo goed mogelijk. Das son, die met de lords zeer vertrouwelijk schoen, had vergunning gevraagd en bekomen om bij deze eerste les tegenwoordig te zijn en daar hij zijn best deed om voor tolk te spelen, zouden zijne wanhopige pogingen daartoe Eli gius dikwijls hebben doen lachen, hadden zijn onderricht en zijne eigene pogingen, om zich te doon begrijpen, niet al zijne aandacht ge vorderd. Kortom, alles liep goed af; de Engel schen schenen voldaan en er werd bepaald, dat Eligius hun vier lessen in do week zou geren, waarvan een in den zang. bewust is gelijk te hebbon. Wat baat u een heerlijke gelaals kleur als een doodelijkc kwaal uwe ingewanden wegknaagl? De onver moeide kanselier geniet llians, gelijk hij zelf zegt, de gewcnschlo rust; is zij niet duurzaam, wijdt liet, waarde lezer, zijne eigene grillen, 1815 18 Juni 1890. Woensdag, 18 Juni, was het 75 jaron geleden, dat Europa's overweldiger in ketenen gekluisterd \tvrd en voor onze streken de vrijheidszon weder boven de kimme rees. Stofwolken dwarrelden door de lucht, blanke klingen en go- wecrloopen schitterden bij het vuur dor bulderende kanonnen en dicht op elkaar volgende losbrandingen van infanterie en artillerie deden don bodem dreunen. De verbonden legers stonden bij Waterloo tegenover de Fransche krijgs- liet brutaal geweld van den wereld- veroveraar inoc, koesterde men slechts één gedachte, had men slechts één wensch den adelaar de vleugels te kortwieken, opdat hij zich nooit moer in liet luchtruim zou kunnen verhellen. Eu hoe meer de avond naakte, hoe dichter men de vervulling van dien wensch nab j kwam. Napoleon, die bij Ligny en Qautre-Bras niet ongelukkig was geweest, leed thans nederlaag op nederlaag. De Franschcn bleken niet bestand togen den heldenmoed en liet krijgsmanstalent, door de verschillen de bevelhebbers der verbonden troepen tentoongespreid. Telkens spatte een gedeelte van Napoleons legerscharen uiteen, en ten slotte zagen eenige ge trouwen zich gedrongen den keizer in hun midden te nemen cn weg te '*oe- ren van liet slagveld, waar hij anders zeker zijn graf zou gevonden hebben. De Corsikaansche leeuw was lam geslagen. 2\Iet bijna ongelooflijke snelheid ver spreidde zich de mare, en in liet gevolg van deze gingen de tall onze berichten van do heldendaden, bij Waterloo bedreven. De slapen met lauweren omkranst, kwamen ook de onzen uit den strijd, met diepe vereering en dankbaarheid vervuld jegens don Prins van Oranje. Hij had de grootste gevaren getrot seerd, onder de dichtste kogelregens den ouden krijgsroem van zijn Huis gehandhaafd cn den moed der zijnen door het schitterend voorbeeld van krijgsbeleid en onversaagdheid, dal hij gaf. tot het hoogste punt doen stijgen. En met zijn bloed had hij de over winning der Nederlandsche troepen bezegeld. Een warme, geest driftvolle ontvangst werd den strijders bereid. Zij hadden onder hun dapperen aanvoerder met Ncderlandsclie vlag genanethaVff cn met één slag de smet tan lauwheid uitgewischt, welke tijdens de Franscho overheersching op onze historiebladen geworpen was. Verbonden met de Engclschc ei» Duitsche legerscharen, hadden zij voor het in boeien geklon ken Nederlandsche volk de lang ont beerde vrijheid bevochten cn krachtig bijgedragen tot de algeheole fnuiking van Napoleons macht. Hunne wakkere houding worde in dit uur herdachtDiepgevoelde hulde brengo men aar» hunne liefde voor den vadorlandschen bodem, aan hun levendig eergevoel cn aan bun energiek optreden, dat slechts plaats liet voor ééa van beidende overwinning of den dood! Dank zij dere redelyk betaalde lessen kon Eligius huisgezin ecnig/.ins ruimer leven. Deze vermeerdering van inkomsten kwam buiten dien uitnemend van pas, want do arme juf frouw Castelnau nam zichtbaar af en Dasson had bet voer zijn vriend niet willen verbergen, dat liet spoedig met haar gedaan kon zijn. Op den bepaalden dag vervoegde Eligius zicli weder ten huize van zijne leerlingen. Onderwijl bij den trap opklom, ineendo bij bet geluid te herkennen van eor.o stom, welke zich deed hooren in een vertrek, waar ver scheidene personen tegelijk spraken. Hij bleef even staan en overtuigde zich, d it bij zich niet bedrogen bad; maar niet willende verrast worden, klom bij haastig hocgor en begon zijne les aan de jonge lords. Toen hij heen "-ing, was alles tol de diepste stilte terugge keerd; de gedachte aan die ontdekking bleef hem echter den geheelen dag hij. Bij de volgende les hoorde hij hij het voorbij o-ann van de zelfde deur wederom een verward gemompel van stemmen. Eligius blijft op de kromming van den trap staan, om te luisteren; eensklaps zwijgen al de stemmen, uitgezonderd die, welke hij herkend heeft en die, op hoog- dravemlon toon, iets begint voor te dragen. In weèrwil van do luidruchtige en herhaalde goed- cn afkeuringsblijUen dor overige perso nen blijft de stom zicii steeds doen hooren. Geheel ontstemd klimt Eligius langzaam naar boven, geeft les 011 spreekt bij bet heengaan een bediende van een dor bewoners aan. Wie bewoont hot gedeelte van het huis, waarvan men, op het eerste portaal van den trap zijnde, de deur aan de linkerhand heeft vroeg hij. liet is, meen ik, eene kleine blauwe deur. Hot wordt niet bewoond, mijnheer. Wordt het niet bewoond? Men maakt er toch, dunkt mij, leven genoeg, om liet te gendeel fe bewijzen. O ja! Eenige jonge lieden hebben do grootste kamer gehuurd, maar zij komen cr slechts tweemaal daags.... De oppasser vau een dier hoeren heeft nvj verteld, dat zijn meester een comediestuk geschreven heeft en er zelf eene rol in vil vorvullon. En daar het een jong meusch van goeden huize is en bij zijn voornemen geheim wil houden, uit vroeze, dat men hem in de vol roering hinderlijk zal zijn, hoeft hij in dit hotel eene kamer gehuurd cn komt er, met eenige tooneclspelers, die ik herkend heb, om te repeteren, en gij k*nt de manieren van die heeren, na afloop van iedere repetitie, wordt er gebrast, gedronken, ge speeld.... Komen zij sinds lang hier? vroeg Eligius verUeekende. Laat eens zienomtrent drie maan den maar het schijnt. d;»t het stok binnen eenige dagen opgevoerd zal worden en dan zal het gelukkig eon einde nemen, want zij maken een helsoli leven on wij zullen dus niet rouwig zyt» van hen verlost le zijn. Mocht mijnheer dus zin hebben, om de kamers.... Neon, noenantwoordde Eligius, diep bedrukt heen gaande. Ilij kon er niet meer aan twijfelen, hot waa de stem zijns ncefs, welke hij gehoord had. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1890 | | pagina 1