ea omstreken. ZAT FR DAG 15 FEBRUARI 1890 No. Uitgever: W. VAX DEN ML'XCKliOF -Sassen. Hoe komt het? Feuilleton. ELIGIUS DE ORGANIST. Ter Verklaring. ELFDE J5RGANG. V.M. 50 Woensdag. &tsan<l der !tïaan. L.K. 12® Woensdag. N.M. 19" Woensdag. E, K. 26® Woensdag. Sjantl der Zon. 10, 1G.22, 28 Jan. op 7.35; 7,28; 7.10; 7, 4; 6.51; v ra.; onder 4.53, ,5.13, 5.24; 5.35. n ra. Abonnementsprijs voor Venray franco per post voor het buitenland afzonderlijke nummers per kwartaal 50 c. 65 c. 85 c. 6 c. Doze Courant verschijnt iederen Zaterdag. Prijs der Advertentie» ran 1E regel. 30 c. elke regel meer 0 groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, Smaal geplaatst, worden 2maai berekend. dvertentiën of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag "vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau »Peel en Maas" te Venray. Wit; mot een onpartijdig oordeel den blik laat gaan over het heden- daagsehe wereldtooneel, wie al de wonden zietwaaraan onze maat schappij ton huidige dage bloedt, wie doordringt, gelijk een geneesheer bij een zieke, tot het innerlijke, hij roept ongetwijfeld de woorden uit: -Vanwaar en waardoor? of hoe komt het? Vanwaar al die ellende, die ver warring in de samenleving; vanwaar en waardoor die sociale quaestie, die zoo dikwerf wordt besproken en be schreven. Vanwaar zooveel haat, verdeeld heid, waardoor zooveel verbittering? Eén woord kan hier alle antwopr- --.'■cn in opeiuiienila't woord, ant woord gevende op alle mogelijke vragen als de genoemde, luidt: door het vermenigvuldigen der sociale noo- den. Maar deze ontstaan niet van zelf. Zij zijn voortgekomen uit de opgedreven behoefte der menschep.. Niet een enkele stand, maar schier alle standen zijn met de ondeugden aan praal en pronkzucht, zucht tot genieten, gemakzucht, enz. aange tast. Wat aanvankelijk genotmidde len waren, zijn nu dagelijksche behoeften geworden. Men vierde vroeger slechts zelden feest, thans wordt elk onbeduidend motief gebezigd om pret te maken. Pleizicrtreinen, pleizierbooten, enz. enz., lokken dag aan dag duizenden Dien dag vierdo eene'broederschap van do Allerheiligste Maagd een barer feesten, de witte banieren, met hare kostbare zilveren franjes, wapperden beschermend boven de hoofden der menigte en hingen in golvende plooien statig neder; reeds had men vuur gelegd in wierookvaten, welke door kinderen zachkens heen en weder geslingerd werden en waren"rde laatste 'kaarsen aangestoken, toen Eligius, bleek van ontroering en be- echroombeid, op het koor verscheen. Het zelve overgaande, sloot,rhij! oogen, om niet naar beneden in de meUmenschen vol gepropte kerk*?te zien. maar bij zijn klavier komende, viel rhij op'zijn kniën. Ditmaal zou het hem derhalve vergund zijn aan de gewij de koren en de ondoorgrondelijke mysteriën der strijdende Kerk eon werkzaam deel te nemen! Hij smeek tel "'God, dat de tonnen, welke hij uit het, instrument ging halen, een gebod, eene verheerlijking mochten zijn, geschikt om de barten'tot, Honi'te'helpen ver heffen; einddijk^zettehij de ringers'Jop de toetsen en preludeerde met' zooveel gevoel, met, zoo veel hartstochtelijkheid,dat een heilige weemoed'hijna'al de aanwezige over meesterde en aller harten tot 'innige gods vrucht gestemd werden. Zijne schroomvallig heid vardwcca langzamerhand om plaats te tot genieten. Wie niet mee kan doen en toch den lust om mêe te profiteeren niet kan bedwingen, wordt ontevreden. Ook het gedeelte der natie, dat men gewoorlijk «het volk" noemt, do arbeidende stand dus, heeft veel van deze ondeugden op zijn gedragslijst staan. Het volk lijdt aan een groot, aan een omzettend kwaad; de drankzucht. De werkman niet het minst, ofschoon zij op zich j genomen algemeen is. Alle klassen j zijn er door aangetast; talrijk zijn de lamiliën. die er door te gronde gaan. Vanwaar toch komt het, dat een huisgezin, waar vroeger vrede en eensgezindheid en zelfs op stof felijk gebied welvaart heerschte, ten gronde gaal? Het antwoord ligt voor de hand, omdat de man de zuur verdiende penningen den drankgod offert. Onberaden huwelijken hebben mede veel bijgedragen, tot den nood waarover men klaagt. Veel jongge huwden kunnen volstrekt niet zeggen «waarop" zij eindelijk zijn getrouwd De man is niet zelden nog een stum- perd in zijiit va,k, vrouw fkr.nt g^éne "huishouding. Geen wonder dus, dat dergelijke huwelijken tot de grootste ellende van maatschappel ij ken en zedelijken achteruitgang lei den. De weelde beeft ook reeds heel wat rampen veroorzaakt. Door den kinderen eene opvoeding te geven, j welke niet in goede verhouding staat tot den financioelen toestand van het hoofd des gezins, maakt men hun ongelukkig en zich zeiven er bij. Een vader, die eene ton gouds be zit, mag zijne kinderen niet opvoeden alsof zij ieder een ton bezaten. Het meeste kwaad echter in de maat schappij onzer dagen is hier gelegen, dat men het volk den godsdienst tracht te ontrooven, ten minste de makên voor vervoering: en nu ontlokte zijne vlugge vingeren het speeltuig een stortvloed van steeds gekuisebde, steeds statige, harmo nische geluiden, en altijd in overeenstemming blijvende met den indrukwekkende!) ernst van de Roomsch-Kat.holieken Godsdienst. Na het eindigen dnr H. Mis kwam Do- natiaan dan ook Eligius kamertje binnen stormen en ziin vriend met vervoering in zij ne armen ann zijn hart drukkende, riep hij uit O mijn vriend gii speelt schoon, over heerlijk schoon Ik blijf er u borg voor. dat gij u daarmede niet alleen een onbekom merd bestaan zult verzekeren, maar ook uwen roem zult vestigen. Er licht in u eene kracht, welke gij nog <vp] niet kent. maar die er toch eenmaal geopenbaard zal worden! Dat. men nu vonr'nan in mijne tegenwoordig heid met uwe vooruitzichten den spot. drijve wees gerust dan weet ik wat ik te antwoor den heb. Laat toch al die hoogdravende en schoonklinkende woorden daar, antwoord da Eligius, vriendelijk glimlachende en zijn vriend een vinger op de lippen houdende, bedenk dat ik een mens-'h ben Zoudt, gij d n denken dat er iets zon digs in steekt, als men zich verheugt over bet bezit, van eene onloochenbare meerderheid'? Meent g\i, dat bet, God zou beleedigen, wan neer gij Hem dank zegdet voor de gave van bet genie, dat gij aan zijne dienst f.opwijdt? Het standpunt is zeer gevaarlijk, waar de Donatiaan. en wie kan zich vleien, dat hij te midden der nlo-emeene goedkeuring en toe juiching;, terwijl dc ziel buitcndien'reeds in godsdienstzin is bij het volk zeer verzwakt. Men heeft het naturalisme gepredikt en geleorden van den ze venden rang hebben gemeend op eene populaire wijze die zoogenaam de wetenschap te moeten voorstellen. Wat zijn de gevolgen daarvan? De ontwikkelde menigte, door de schijn- bewijzen misleid heeft die beginselen aangenomen. Maar nu komt de beurt aan de gevolgtrekking, de philoso phic, en deze doet zich gelden voor het practische leven. Is het dan won der dat er slechte bladen verschenen, waarvan een zelfs dm titel voerde «Ni Dieu ni maitre.' Godzijdank dat het volk in dezer, niet staudvas- stig is gebleven, want de jammeren zouden eindeloos wezen. O, zij die lichtvaardig zulke stellingen toelichten, mogen er over naden km en rijpelijk overwegen welke gevdgen de leer «van eene wereld zonder God heeft! En was er nog maar te redeneeren met zulke menscheh, men zou hen dan het onzinnige v«* u hun stelsel kunnen aantooRcn. zoeken kun- f-. i V-'t - neo_ ljseiï éei>,6'-mar,»'ch appij zonder God niet kan bestaan. Maar 't is den moor gewasschen; zij zijn verhard in de boosheid. Ook de bandeloosheid der pers is niet in geringe mate do oorzaak van het kwaad, dat de hedendaagsche toestanden bederft. De verspreiding der producten van het allooi werkt op ontzettende wijze mede tot de maatschappelijke en zedelijke ellende van onzen tijd. Ziedaar de hoofdpunten die op de vraag «Hoe komt het" tot antwoord dienen. Helaas! de geneesmiddelen voor de kwalen van onze dogen lig gen nog maar al te veel ongebruikt. Men late de eenvoud weer tot sie raad worden van den tijd; men bo- vestige het volk in den godsdienst, zulk eene hooge spanning verkeert, nimmer van dien grondregel zal afwijken? Gij bedroeft mij, Eligius! Tk spoed mij tot u, verrukt over uwe bekwaamheden, en gij ontvangt mij zoo koeltjes. Kunt. gij mij van koelheid jegens u ver denken. waarde vriend! sprak Eligius. op 1 Donatiaan een weemoedigen blik vestigen- i do; gij weet immers wel dat uwe goedkeuring voor mij meer waarde beefr. dan alle loftui tingen van vreemden? Dat dacht ik welWare dat ook niet het geval, dan zoudt gij slechts een ondank bare zijn! Vindt gij niet, dat. ik er ver hit uitzie? Dat is waar! er gaat in u iets buitenge woons om. De blijdschap beeft er voor een groot deel schuld aan maar de verontwaardiging, welke ik langer dan een uur lang heb moeten opkroppen, draagt pr ook bet hare toe hij Het is mij onmogelijk, om over zoo iets te zwijgen!Uw neef 7.oo! is hij niet gekomen dat.dacht ik ook wel. Niet gekomen! Ach. ik zou wel, om ik weet. niet. hoeveel, willen, dat hii te huis ge bleven was! Ik ben bet. die hem gisteren aangespoord heb. om naar de kerk te komen en dit bezwaart mijn geweten. Ik zag in hem wel een fat, een ingebeelde zot, maar nu ken ik hem door en door! Het is I een goddelooze, een goddelooze zonder go- voel gelijk zij allen zijn eon goddelooze, die met een helsrhen glimlach op de lippen on beschaamd staat rond te zien, wanneer alle mpnschen rondom hem nedorknielen en op men geve den kinderen eene brave christelijke opvoeding, dan voorzeker zullen vele kwalen, waaraan onze maatschappij op zedelijk en stoffelijk gebied lijdende is, met goed gevolg worden uitgeroeid. In zijn nummer van Maandag 10 Februari vermeldt de Standaard, dat ik to Haarlem met warmte het opnam voor den minister Keuchenius. De modedeeling is juist. OpGFebr. heb ik te Utrecht hetzelfde gedaan. Maar zoowel te Haarlem als te Utrecht heb ik de vrijheid genomen nog iets meer te doen. Reeds te Haarlem heb ik te kennen gegeven, dat de politieke beteekenis van het votum tegen den minister Keuchenius niet moest worden over dreven en te Utrecht heb ik gemeend er nog dit te mogen bijvoegen: «Het beginsel«Nederland ook in Indië een christelijke natie" behoort te wor den gehandhaafd. Maar ik houd den minister Keuchenius voor een te edel Christen en te goed Staatsman om te kunnen verwachten, dat hij de hand having van dit beginsel zou gebonden achten aan zijn persoonlijke al- of niet tegenwoordigheid in dit Kabinet." Verder meende ik niet te mogen gaan. Ook op dit oogenb'ik onthoud ik mij van verdere uitspraken. De geest drift voor den minister Keuchenius, de verontwaardiging over hot ook voor mij onverklaarbare en onklare, votum der Eerste Kamer eerbiedig ik gaarne en deel die naar mijne mate; maar ik vraag mij toch af of geestdrift en verontwaardiging de politieke adviezen geven. Aan het slot van het vermelde hunne borst slaan; een goddelooze, die bet H. Altaar voortdurend den rug toekeert, om een ieder, wien hem goeddunkt, met de grootste onbeschaamdheid van het hoofd tot de voeten mot oen onggl aasje op to nomen; een godde looze, die door telkens te geeuwen on in eene zoo oneerbiedig mogelijke houding te staan rondkijken, een ieder tracht te doen opmerken, dat hij zich in het heiligdom des Heeren doodelijk verveelt.... Ziet gij, ook ik heb tegen God gezondigd, want onder de geheele II. Mis heh ik mij woedend gemaakt; lmdde ik naar mijn gemoed te werk kunnen gaan, ik had hem cle deur uitgeworpen Ware ik in uwe plaats. Eligius. dan brak ik met dien nietswaardige alle verkeering af. ïk kan u verzekeren, dat ik r.ole alios behalve op zijn gezelschap gesteld bon; maar ik kan toch geene kwade vrienden maken met mijn oom. Zoo! en wat doet die oom dan wel voor u? Uwe levenswijze is toch zoo schitterend niet! Gij woont niet op zijne kosten; het overige Hij geeft mij oen jaar]ijkrcho toelage voor het overige: derhalve hen ik hem voor eerst dank verschuldigd en 'en tweede, Dona tiaan, is liet. mijn eenige bloedverwant van mijne moeders zijde! Hji had mijne moeder hartelijk lief. en wel zoo. dat hii hij liet ver nemen, dat mijn vader hertrouwde, alle ge meenschap met hem afgebroken heeft, terwijl hij hem in zijne rampen van dienst had kun nen zijn en misschien van eenen algehoelen ondergang had kunnen reddenmaar. dit daargelaten, hij had, tengevolge van deze verbittering, ook van mij de hand kunnen af- Standaard artikel koqit nog eon soort historische voorstelling, dio eon enkel woord noodig maakt. Naar mijne meening ligtin do opdracht dor kabinetsformatie aan dun heer Mackay eenvoudig deze historische waai held opgesloten, dat na do verkiezingen van 1888 een Kabinet der Rechterzijde als op don toestand passend en dus noodig werd geacht. Zeker is de hoe;- Maok.v. heslist anti-revolutionnair, maar do kabinetsformeerder was de man dor Rechterzijde, aan wien deze Rechter zijde eenparig hare stemmen had ge geven voor het voorzitterschap dor Kamer en dio hij de pogingen tot herziening der wet van 187S en tot herziening van art. 191 der Grond wet var. 1848 haar aanvoeder was geweest. I)e hoer Mackay vertogen woordigde niet éone dor factiën van de Rechterzijde, maar hij vertegen woordigt de Rechterzijde in het algo- meenschuppelijk streven, dat aan bei- do fraction, met behoud van ieders eigenaardige zelfzolfstanriigheid, ge meen is en dat een begin van uit voering vond in de wet van 8 Deo. 1889. Deze zeer eenvoudige historic moot uil hot oog worden verloren. Hot zou anders kunnen geschieden, dat het perfide doel van het Handelsblad door de al to ijverigo bestrijding van den Standaard op ongewenschle wljzo werd bereikt. N. IJ, I)r. Schaepmam, Belgie De Anti-Slavornij-Rond begin', reeds ac'iot" op ie treden. Verscheidoiie honderden vrijwil ligers begeven zich naar Middel-Afrik.*» en /ui trekken, hij heeft liet niet gedann; en hoewol hij nimmer ineer oen woord over mijn :irra>m vader tegen mij gerept heeft, moet ik hem ton minste het recht laten wedervaren, dat hij mij evenmin ooit iets heeft laten blijken van zijne verstoordheid op hom. Voor deze oplettendheid wijt ik hem dank gij begrijpt overigens wel. dat dit eene voorwaarde war, zonder wolko ik niet. In dat oogcnblik traden Gintaaf en Dnsson. door den smallen gang van liet koor komende, de kamer binnen. lk breng uw no of mede, goede Eligius, sprak de doctor. Daar ik weet, dat hij eene groote vooringenomenheid tegen uwen portier Rramóino koestert, hel» ik hem geene ondierst meenen te doen door hem een anderen weg. otii Dij u te komen, 'e wy.".on. en daar do deur van het koor. welke in de kerk ni'komL openstond, zijn wij Lier gekomen zonder den g»oden man lastig 'e vallen. Doch laat ons nu eens c«"i woordje over uwo uitvoering sproken. Woot gij wel. waarde vriend, dat gij een vertuoc zijl? Ik ben, *«ye! is w.-.u-, geen fijn kenner van muziekwant tk heb slechts korten tijd op de viool gezaagd maar ik verbeeld nvj toch, da' gij lo t orgel mees terlijk bespeelt; pij trokt mijne naudm'i van tijd tot tijd geheel van mijn kerkboek af. Dat spijt mij; inderdaad voor u 1 gaf Eli gius lachende ten antwoord. Korivan, mijnheer Gustoaf. ging Dnsaon zich tot dozen wondende voort, laat eens hoo- ren. wat gii er van denkt. Nu hebt gij toch wel kunnen bespeuren, niet waar. dat er wel iets in dat jónge mensch zit. Wprdt vérrplgd.

Peel en Maas | 1890 | | pagina 1