ZATEllDAG II JANUARI 1890
ter:
Uiige ve
IV. VAX DEN JlüR.fvliOF-Sasscii.
Deze Courant verschijnt ioderen Zaterdag.
ELIGIUS DE ORGANIST.
Oost-lndië.
No. 2.
68 Maandag.
Stand *I<»r HSuan.
L.K. 14° Dinsdag. N.M. 21e Dinsdag. E, K. 27'
Maand.
Abonnementsprijs per
voor Vena a.y
franco per post
voor bet buitenland
afzonderlijke nummers
kwartaal.
50 c.
65 c.
85 c.
6 c.
Stonil «Ier Zon.
8. G; 810; 8.11; v/m.; onder 3.47, 3.40,3.48, 3.53; n/m.
Prijs der Advertentiën:
tjui 15 regels 30 e,
elke regel deer G e.
groote letters en Tignrtten naar |>ia;,tsruimt».
Adverteutien, 3maal geplaatst, worden Smaal berekend.
Advertentiën of Ingezonden
Stukken gelieve men Vrijdag
vóór 2 uur 's-mlddags te be
zorgen aan het Bureau «Peel en
Maas" te Venray.
Iels over Kinderlectuur.
Wanneer we.een blik slaan op de
massa kinderboeken, die jaarlijks ver
schijnen, dan denken we niet zonder
ontzettende vrees aan do ontelbare
gevaren, die van alle kanten op liet
arme kinderhart aanrukken. In den
regel wordt er bij het schenken van
hoeken aan de kleinen meer opgelet
op liet fraaie uiterlijk, dan wel op
den inhoud van het geschenk; men
ziet den sluier zonder te vermoeden,
welke onreinheid hij bedekt; men
denkt er niet aan, hoe slim men het
weet aan te leggen om de nog slui
merende hartstochten in liet hart van
het kind op te wekken'-, om het Ge-
looiüe" onschuld, den vrede, liet tij
delijke en eeuwig geluk den kleinen
le ontrooven.
Het is niet voldoende, wanneer
men een boek wil beoordeelen, slechts
den titel te beschouwen of het vluch
tig te doorbladeren en enkele zinnen
te lezen. Men moet het gansche boek
lezen, wil men er een zeker oordeel
over uitspreken. Daartoe behoort be
halve veel tijd, ook moed, die menig
een zal ontbreken om de vervelende
sprookjes die van looverij en anderen
onzin overvloeien te doorlezen. Wij
willen aan het sprookje geenszins zijne
rechtmatige plaats op het veld der
literatuurs betwisten, maar evenals
ouder de paddestoelen, slechts enkele
eetbaar zijn, en verreweg het grootste
gedeelte ongenietbaar moeten heeten;
ja vele zelfs vergiftig zijn, zoo ook
Feuilleton.
i.
i.
Gij, artiste?Oho! mijn waarde, gij
zijt liet niet en ongetwijfeld zult gij het nooit
worden! want gij wilt niet naar goeden raad
luisteren En toch is uwe positie
Zoo sprekende gaf Gustaaf met den top van
zijne met keurige glacé-handschoenen gedekte
vingeren een zacht tikje op Eligius schouder
en verdween met een vriendelijk -adieu" tus-
schen de schitterende en geparfumeerde me
nigte, welke zich aan den hoofdingang van den
tuin der Tuileriën schier verdrong.
Ik zal nooit een artiste worden! herhaalde
Eligius treurig bij zich zei ven, terwijl hij,
werktuigelijk een tegenover ges telden weg
volgenden van dien, welke zijn neef ingesla
gen had, langzaam voortschreedik zal nooit
een artiste worden! Sedert zes maanden zegt
hij mij zulks iederen dag. Het is zonderling;
maar telkens als hij mij die woorden toevoegt,
word ik droef te moede! Heb ik inderdaad
aanleg om datgene to worden, wat hij een
artiste noemt?De fortuin zal nooit mijn
deel zijn: welnu! wat bekreun ik mij daar
over; ik heb zoo weinig noodig, om in mijn
onderhoud te voorzien!.... De roem, de lof
tuitingen en de bewondering der menschen
I God verhoede, (lat ik naar het bereiken van
zulk een nietsbetekenend doel zou streven!
hier. En dan heeft men nog die on
telbare Indianen- en rooververhalen,
die niet minder geschikt zijn, om de
hersens der arme kinderen te verwar
ren, om niet to spreken van zulke
geschriften en werkjes die de grootste
goddeloosheid en onzedelijkheid ver
halen en verheerlijken.
Doch afgezien van alle lectuur wel
ke in godsdienstig of zedelijk opzicht
als schadelijk moet worden beschouwd,
welk nut brengt het overmatig lezen
aan de jeugd.
Om deze vraag te beantwoorden,
beschouwe men eens de lectuur van
al le leeslustige kinderen. Gewoonlijk
bestaat deze uit verhalen, welker in
houd met haast wordt verslonden.
Alles wordt vergeten en op zij gelegd
om geen oogenblik te verliezen feil
einde spoedig het slot xan het ver
haal te vernemen. Al zijn er nog
zulke schoone en wijze lessen inge
vlochten, de jeugdige lezer ziet zc
voorbij, hij leest ze niet, want ze
houden maar op en ze hehooro" im
mers niet tot het verhaal. Ën zoo
haast hij zich om het einde van de
vertelling te vernemen om dan on-
middelijk aan een nieuw werk te
kunnen beginnen. Is de overmatige
leeszucht eenmaal opgewekt dan is
alles verloren: de lust tot de studie
is verdwenen; hart en gedachten zijn
verward en verstrooid, de verbeel
ding is met alle mogelijke avonturen
en luchtkasteolen vervuld. Zou het
niet beter zijn de kinderen, in hunne
vrije uren, in Gods schoone natuur,
bij een v rooi ijk spel te laten rond
springen, dan hun het hoofd met leu
gens en romantische verhalen vol le
proppen? Wil men hun ter af wisse
ling eenige lectuur verschaffen, men
geve hun dan iets goeds, iets leer
zaams, iets waars, want slechts de
waarheid is schoon, is edel, is leer
Mogt ik liet ooit tot eene zekere hoogte bren
gen, dan komt daarvoor alleen aan God alle
eer toeEn moet liet zoo zijn, welnu! dan
zal ik geen artiste worden, maar mijn geweien
zal zuiver blijven en mij altijd aan hare in
spraken onderworpen vinden, vóór alles en
boven alles zal Eligius christen zijn!
Deze laatste gedachte deed gedeeltelijk de
wolk van treurigheid opklaren, welke door
Gustaafs woorden op Eligius anders zoo open
voorhoofd ontstaan was. Zijne oogen herna
men hun gewonen glans, zijn tred werd haas
tiger en weldra stond hij aan den voet van
den ouden toren der kerk, waarin hij een
eenvoudig kamertje betrokken lmd. Hij klom
naar zijn vertrekje, waaraan hij boven de
prachtvolste kamer dc voorkeur zou gegeven
hebben, want door liet bewonen van dat nie
tige kamertje kon hij ten allen tijde vrij en
ongehinderd op liet orgel gaan spelen.
De jongeling ging op een stoel voor zijne
taf» 1 zitten en een begonnen brief opnemende,
ias hij dien nog eens over, schreef er eenige
regels onder, vouwde en verzegelde dien ver
volgens en nam zijne pen weder op, om er liet
adres op te zetten.
Mejuffrouw Castelnau komaan, laat
ik niet kinderachtig zijn; ik moet dien naam
toch nederschrijven. Welk geweld ik mij ook
aandoe, om bedaard te blijven, toch klopt mijn
hart telkens even oritstuimig als ik haar dien
naam moet geven. Zij is evenwel de weduwe
mijns vaders.... hare dochters zijn mijne zus
ters. Komaan moed geval- Aan Mejuffrouw',
jnejuffromo Castelnau, te üzèsAch! mijne
arme moeder.
Eligius haalde zijn horlogie uit. Hij had
rijk en navolgenswaardig-; zij alleen
is christelijk en goddelijk. Waarom
maken de verhalen uit de Bijbclsche
geschiedenis op het hart van het
jonge kind, ja op het hart van iede
ren Christen zulk een diepen indruk
Omdat zij waar zijn, omdat zij ons
het Bestuur der eeuwige God- en Voor
zienigheid openbaren. "Waarom was
de lectuur van de levensbeschrijving
der Heiligen de oorzaak, dat Iguatius
een groot Heilige werd? Omdat zij
hem het beeld van hui heilig leven,
hun stiijd en overwin ing voorhield
en hem noodzaakte verklaren:
»Wat dezen hebben ge laan, kan ik
ook."
Ja. slechts de waaneid is eene
macht, die iets groots i .an voortbren
gen. Ue leugen is het werk van den
boozen vijand, die onkuicl onder de
tarwe zaaide en daaroi zal zij ner
gens iels goeds voortbrengen, nimmer
zal zij groote mannen, ormen. Ver
wijderen wij dus ui' i woningen,
alle. hooh.cn, -lijdsokr-'' -
ten die de gouueiooshetu en onzede
lijkheid bevorderen, verwijderen wc
uit onze huizen, alles wat niet schoon
niet edel, niet navolgenswaardig is.
Ten slotte nog eene opmerking
omtrent de lectuur van dag en week
bladen.
Er zijn ouders, die hunne kinderen
veroorloven couranten te lezen, welke
eene alles behalve katholieke strekking
hebben, of nieuwsbladen die zich
^onzijdig" noemen, die geen kleur
hebben. Helaas! men beseft niet aan
welke strafwaardige onvoorzichtigheid
men zich schuldig maakt. Het kind
weet zeer spoedig tc vinden, wat
zijne nieuwsgierigheid prikkelt. »On-
zijdige" nieuwsbladen, men weet het
maar al te goed, zijn in het opne
men van onzedige berichten, in plaat
sen van advertentiëü van verdachten
een paar uren voor zich, voor do post ver
trok. Hij nam een boekje van eene der plan
ken, welke zijn bibliotheek vormden en begon
het te doorbladeren, maar zijn geest was vol
strekt niet tot lezen gestemd. Het gesprek,
dat hij met zijn neef gehad had, kwam hem
voortdurend in de gedachte en Gustaaf was
dien ochtend zoo scherp en bijtend in zijne
spotternijen geweest, dat den fijngevoeligen
Eligius bij de enkele herinnering de tranen in
de oogen schoten.
Hij zoekt mij te bewegen, mijne grond
beginselen te verzaken, dacht hij bij zich zei
ven, terwijl zijne oogen voortdurend op het
hoek gevestigd waren, dat opengeslagen voor
hem op tafel lag, hij spreekt van mijne god
vruchtigheid met eene onverholene minach
ting; de door mij bewandelde weg is, volgeus
zeggen, bij uitstek geschikt om alle kiem van
talent in ntij te verslikken.... Mistroostig liet
do jongeling zijn hoofd op zijne handen ïustcn
en verzonk in diepe gepeinzen.
Duizenderlei denkbeelden bestormden zijnen
geest en wisselden zich onophoudelijk af.
Eligius kon zich niet ontveinzen, dat hij, geheel
onbemiddeld zijnde, zich alleen dooi- zijne
talenten een onafhankelijk bestaan moest ver
zekeren; doch bestond er in hem wel eenige
aanleg en geschiktheid, om, op den door heui
ingeslagen weg voortgaande, eenmaal in zijn
levensonderhoud te kunnen voorzien? Hij
voelde wel in zijn binnenste een geheimzinnig
vuui gloeien, waarvan de aard en de grenzen
hem onbekend waren; hij ontwaarde w el, dat
in zijne oogenblikken van geestvervoerin;
eene zekere behoefte van ontboezeming, eene
verborgene en godsdienstige verrukking hem
inhoud, in den regel niet kieskeurig.
Die nieuwsbladen, zegt men, verha
len slechte feilen en ze worden ge
drukt om het publiek te waarschu
wen. Ja, maar is het dan niet eene
zekere waarheid, dat eene ontijdige
waarschuwing meer schade dan voor
deel doet? Kr is zooveel waarvan
hot kind niets verstaat, waarvan het
nog geen begrip mag hebbener is
zooveel dat voor bet onervaren,
schuldeloos kinderhart onverteerbaar
en daardoor hoogst schadelijke spijs
moet genoemd worden. Men zorgo
toch vooral, dat het nog onschuldige
kind niol bekend geraakt met de on
deugd, opdat het er niet mede ver
trouwd wordt en de reinheid zijne
ziel schade lijdt.
Het hart zijner ziel is als een goed
bewerkt akkerveld, waarop elk zaad
gedijt, het slechte gewoonlijk beter
dan het goede, omdat het hart van
daartoe bijgedragen. Toekoe Neq is
nog niet van Samalangan teruggekeerd,
zoodat van de vredesonderhandelin
gen nog niets naders hekend gewor
den is. In den nacht van den 12den
op den lijden Nov. werd door ons
het lastige blokhuis I.amsajoen met
betrachting van de grootste mogelijke
stilte afgebroken. Toch liebbcn de
Aijehcrs den arbeid bemerkt. Kr weid
aanhoudend op do onze gescholen.
Hij die gelegenheid werd de adjudant-
ondorofficier Hutci' gewondook een
dwangarbeider word gekwetst. Tus-
sclien den 17cn en 18on Nov. wer
den de rails van de spoorbaan IJoekit
Karang-Boempit door vijandelijk volk
opgebroken. De waterstaatsen]bten.iar
NYessols ging dc schade onm' l.1 lijk
herstellen, alweder onder In vig .t-
jehsch vuur. liet is Item gelukt, met
de zijnen heelhuids naar huis terug te
koeren. In den ochtend van dm 20slcn
jotigsaan tot het kwade is geneigd. Nov., op het oogenblik dat de spoor
Ook hier geldt dus het ernstige woord.
- t V-:
te nemen: «Wat gij
;ij oogsten!"
behoorden aan
zaait, dat zult
Zaait, men het zaad van godsdienst
en deugd, dan zal men daarvan een
maal honderdvoudig oogsten, zaait
men echter in het kinderhart het zaad
van ongeloof, onzedelijkheid; leugen
en huichelarij, dan zal men daarvan
duizendvoudig oogsten, maar dan ook
tot verderf zoowel van zich zelvcn
als van het schuldelooze kind.
Uit eene Aljeh-kroniek, voorko
mende in de Sumatra Cl. en loopende
tot 25 November, blijkt, dat geen
belangrijke ontmoetingen tusscben on
ze troepen en de vijandelijke Atjeheis
hebben plaats gehad, De aanhouden
de zware regens hebben het hunne
trein van Kota-Radja te Lambaroe
del ijk volk op en acfiter'cfeVf Sfmfen
spoorwegdijk op de onzen te vuren,
in die mate zelfs, dat uit Laiubaroo
en Lamrong met het geschut moest
worden gewerkt en een peloton in
fanteristen van achter den kogelvan
ger ter eerstgenoemde plaats moest
uitrukken, om den vijand to verdrij
ven. Do beschietingen onzer wegwer
kers nemen toe, naarmate de nieuw
aan te leggen spoorwegbaan hare vol
tooiing nadert en in het minder be
schermde open veld gearbeid moet
worden. Nu reeds wil do helft zijner
koelies niet meer aan den arbeid
gaan, en den aannemer zal hooger
loon moeten uitloven, om werkvolk
te bekomen. Ook de Chineezen wil
len niet langer werken voor eeu
betrekkelijk zeer hoog loon op ge
vaar af van doodgeschoten of verminkt
als het ware geheel beheerschten en hem alles,
wat hem omgaf deden vergetenmaai dewijl
Eligius zeer schroomvallig van aard en zijne
reeds groote verdiensten als toonkunstenaar
onbewust was. durfde hij zich geen oogenblik
met het streelende denkbeeld vleien, dat er
iets buitengewoons in hem schuilde.
I)o goede, doch koele en gestrenge man,
onder wiens opzicht en leiding hij te Parijs
geplaatst was, had zich nimmer in de tegen
woordigheid zijns jongen leerling? de geringste
toespeling omtrent de verwachting, welke hij
van zijne toekomst had, laten omvallen. Al
leen Gustaaf, en deze alléén, had somtijds lot
hem gezegd: -Eligius, misschien heefier in u
eenige vonk van genie gesluimerdmaar gij
hebt allo mogelijke moeite in het werk ge
steld, om die tc verstikken!'' I)ocb als hij om
een hoogere vlucht aan dat genie to geven,
zich naar den raad van Gustaaf moest gedra
gen, als hij, om zijn smaak Je veredelen en Ie
vormen, moest komen putton aan de gevaar
lijke bronnen, welke zijn lichtzinnige neef
hem voortdurend als de eenige daartoe ge
schikt aanwees, dan zag hij liever van alle
verdere studio af, dan koos hij. liever een
ander middel van bestaan, hoe \cel hem dio
opoffering ook zou kosten.
Mijn God, wat moet ik doen? riep Eli
gius eindelijk geheel ter neüergeslagen uit-
Voortgaan met mij t,o oefenen, en dat altijd in
de pijnigende onzekerheid, of er ooit iets goeds
van tnij worden zal, voortgaan met sludeeren,
tot de heer Bernard mij zelf to kennen geeft,
dat ik er aan denken nioct een ander middel
te zoeken, om mij c.en bestaan te verzekeren?
Ik zou eene andore loopbaan intreden Welk
eene opoffering!Welaan! bet zij zooIn
dien God dat offer van mij vordert, zal Hij
mij ook wel den noodigen moed verleenen,
mij aan zijnen hoiligen Wil te onderwerpen.
Zoo sprekende stond hij op, nam een naast
den schoorsteen hangend sleuteltje van den
muur en een dik vooihangsel van eene geel
achtige, verschoten kleur oplichtende, ging hij
een sufalleii, donkeren gang in, aan welks
einde een klein deurtje was. Eligius ontsloot
het en bevond zich op het koor.
Daar er op dat uur van den dag geeno
dienst gedaan werd, waren de groote douren
der kerk gesloten. Eligius knielde neder, ver
richtte een klein gebed en kort daarop klon
ken zacht ruischende orgeltonen door het
ledige kerkgebouw en stegen ah de verzuch
tingen en klaagtonen xan eene diep bedroefde
ziel ten hemel.
liet geknars van de ijzeren hengels der
groote deuren, welke men open zette, deed
don organist, die geheel iu zijn hartstochtelijk
spel verdiept was en zijne weemoedigheid in
zoetvloeiende akkoorden lucht gaf, als l.ct
ware uit een drouin ontwaken. Hij herinnerde
zich zijn brief, en daar hij op zijn horlogie
ziende, bemerkte, d.<t het hoog tijd weid,
sloot hij hel koor en na den brief, welken hij
in zijne kamer op tafel had laten liggen, bij
zich gestoken te hebben, spoedde hij zich tiaar
het postkantoor-
liet was donderdag en bij zijne komst te
Parijs had hij zijn oom Dupréjcau moeten be
loven eiken donderdag bij hem te komen eten.
De heer Dupicjcan was de broeder van El.
gius moeder en Gustaafs vader.
Wordt ven>>la<L^'