SOEST ea omstreken. ZATERDAG 9 FEBRUARI 1889. TIENDE JAARGANG. No. (5 Uitgever W. VAX .OEN 34lj.\CKilOF-Sassen. Doze Courant verschijnt ioderen Zaterdag. Dr. Schaepman over dea per soonlijken dienstplicht. Feuilleton. öe IVSjssionnarlSj Buitenland. België Februari: E.K. dor Donderdag. V.M. I5e Vrijdag."L.K. 23e Zaterdag 5, 10, 10, 2*2, 28 Jan. op 7.00, ^*6 mul «lor Zoii. 7.27, 7. D», 7.3, 0.5 v :n.; nu 1 i 3. 5.14. '5.30 u na Abonnementsprijs voor Vknrat franco per post voor het buitenland afzonderlijke nummers per kwartaal 50 c. Go c. 85 c. Prijs der Ad ver ten t ië iY: ,an 15 repels 30 e. elke regel meer G c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Adrertentiën, 3maa! geplaatst, werden ?maal berekend. dvertentiën of Ingezonden Stukken ge'.leve men Vrijdag avóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau «Maas en Peel" te Venray. In liet Centrum van Maandag en Dinsdag schrijft Dr. Schaepman het volgende over de op touw gezette agitatie en over persoonlij hou dienst plicht «Men wil door liet protest de rech terzijde tot eendrachtig optreden tegen den persoonlijken dienstplicht bewegen. Ilad men niet eerst kunnen afwachten, of de leden der Rechterzijde dit niet onder elkander «op delicate wijze" zouden beproeven? Men weet dat de katholieke Kamerleden een aaneenge sloten fractie vormen; men weet tot viun men te wenden heeft, indien men aan deze fractie iets wenschte mede te deelenwaarom heeft men dit alles voor het oogeublik vergeten? Hebben de katholieke Kamerleden het vertrouwen verbeurd sinds Maart 1888? Wat is er geschied? Wanneer men een samenwerking van de leden der rechterzijde wil trachten te verkrijgen, dan gaat men uit van het denkbeeld, dal deze niet bestaat, maar dan behoort men ook rekening te houden met het feit, dat •deze niet tot stand kan komen. Kl is dus verdeeldheid mogelijk. Bestaat er nu eenige noodzakelijkheid, om deze verdeeldheid zoo spoedig mogelijk openbaar te maken? 3. Zij namen mij op en begonnen de rotsen te beklimmen, na alvorens de visselien welke op het zand lagen te sptrlelen, in zakken verga derd Ie hebben. Ik was bijna dood van schrik toen zij mij aan de voelen van eene groote zwarto vrouw nuderlegden, welke hunne meesteres scheen te zijn. Deze beschouwde mij met oplettendheid, en mij vervolgens den roze krans out nemende, die om mijnen hals was I dij ven zitten, even als mijne moedor mij dien had om gedaan, lung zij hem aan den hals van haar oudste zoontje, dat een kind was van mijnon ouderdom. Het is de roze krans van mijne moeder, riep ik woenende uit, geef mij hem terug. Wat zal zij zeggen, als zij bij hare terugkomst ziet, dat ik dien verloren heb? "Zij schenen mij echter niet le begrijpen, maar staarden mij met nieuwsgierigheid aan en verlustigden z.ieh, naar het scheen, in het zien van mijne droefheid. "Ten laatste echter kreeg eene vrouw medelijden met mij die. welke gij daar gin der ziet, ging liet kind voort, op eene dertig jarige vrouw wijzende, welke op eenigen afstand nedergehurkt zat en de oogen onafge wend op hem gevestigd hield. Zij sprak eeujge woorden tot haar, welke hun aller De liberale partij in do Kamer heeft dit beproefdzij is er echter niet in geslaagd. De rechterzijde hoeft (lui do!ijk en onbewimpeld gezegdde Onderwijswet en de Kieswet op de eerste plaats. De Regeering heeft in do Troonrede hetzejftle plechtig uitge sproken. Bestaat er nu eenige reden om deze orde te wijzigen? Acht men het voor de samenwerking bij deze belangrijke zaken noodig, het verschil van meening over den persoonlijken dienstplicht tot xerdceldheid ondoi de rechterzijde te verscherpen Wanneer ik dit alles overweeg, dan meen ik het volle recht te bezitten om deze protestbeweging ontijdig le heeton. Ik geloof zelfs den lof van gematigdheid le verdienen door liet niet bezigen van juister uitdrukkingen. Ik meen te mogen onderstellen, dat men in mijn opstellen onder persoon lijken dienstplicht zal verstaan den persoonlijken dienstplicht mat aj da als onontbeerlijk aangegeven en dan wettig gewaarborgde vrijstellingen. Ik acht ruij dan ook geru stel ijk ontsla gen van de verplichting, om telkens te zeggen de persoonlijke dienstplicht in dezen of genen zin. De persoonlijke dienstplicht dan is voor den \x etgever vooral een vraag van moeten en willen. Onder de krijgskundigen bestaat verschil van meening. Op grond van sociale over wegingen het pleit voldingend beslis sen, heeft zijn onmiskenbare moeilijk heid. De theorie komt ons hier niet te hulp. In naam van het algemeen belang gedwongen dienstplicht eischen; in naam van de persoonlijke vrijheid een uitzondering op dien dienstplicht vorderen, niet toelaten, hoe deze meesteres scheen, nam mij daarop met zich naar hare woning, gaf mij eten, liet mij op haar eigen bed slapen en sedert dien dag heeft zij niet opgehouden, mij met de zell'de liefde en zorg te behandelen, als eertijds mijne lieve moeder deed, en toch, voegde het kind er met eene zucht hij, ofschoon ik haar in mijn hart dankbaar ben voor de weldaden, die zij mij bewijst en voor de liefde, welke zij mij toe draagt, kan ik haar niet even als mijne moe dor liefhebben. Sedert drie dagen was ik hier, toen de zoon van de meesteres, de zelfde, wien zij den rozekrans gegeven had, bijna plotseling stierf. Men begranfde hem met allerlei zonder linge plechtigheden, daarna g..f uien mijn rozekrans aan zijn jongeren broeder. Eenige dagen later werd deze insgelijks ziek; toen kwam de moeder luid weenende lot mij, viel voor mij op de kniën en bood mij tegelijk mijn rozekrans aan; zij scheen mij vergiffenis te vragen, dat. zij mij dien ontnomen had, en vertooude mij met een smcekend gelaat haai' zioken zoon, als of ik hem had kunnen ge nezen. Toen schoot liet mij tc binnen, duf, toen ik nog met mijne moeder bij de blanke menschen woonde, zij dikwerf een rozekrans ging bidden aan het ziekbed van onze buren, eu aan de zijde van het. kind nederknielende, begon ik overluid te bidden, terwijl ik de kralen een voor een door mijne vingers liet glijden. Toon ik geëindigd luid, sioud ik op en verwijderde mij, den rozenkrans medene mende. Ik weet niet, of de goede God het gebed van een arm kind, zoo als ik, verhoorde, maar den volgenden dag was de zieke veel beter en eenige dagen later speelde hij reeds weder met zijne makkers; maar hij wilde, tweé met elkander in verband te bren gen zijn, is moeilijk F zeggen. In naam der gelijkheid .'an allen dc plaatsvervanging verbieden, de onge lijkheid op ieder anderigebied erken neu, ook hier vall Int verbami nog minder le bespeuren. (Jiitkennen, dat de belangstelling in cleij toestand der kazerne zal toenemen, rls.-icdè^wcet, dat liet lot zijn kind daarheen kan voeren, is niet wel djwnlijk; maar loochenen, dat het gelieem volk belang heeft bij een burgerij,jwier ontwik keling door den persoonlijken dienst plicht kan gestoord worden is waarlijk vermetel. Met redeneer ingen wordt de zaak niet beslist. Moeten en willen. Is er van moeten, is cr van nood ten onzent sprake? Op deze vraag is onvoorwaardelijk geen bevestigend antwc >rd mogelijk. Maar het willen? «Hier raak ik een 'teeder punt. Maar het voegt hier naar 't beste vermogen de volle waarheid te zeggen. Het ontbreekt het Nederlandsche volk in geen enkel opzicht aan vader landsliefde of aan nationalen zin. Maar èn de vaderlandsliefde èn de nationale zin hebben bij ons den eigenaardigen trek, die aan volken van zeer beperkt land- en taalgebied eigen is; een trek, die nog door de bedrijven aan zulk een volk eigen, wordt versterkt. Wij leven van de werken des vredes, van handel, van landbouw, van nijverheid. Vooral handel en landbouw maken vredelievend en boezemen een niet geringen afkeer in tegen alles wat met den krijg te zamen hangt. Krijgs dienst is beperking der vrijheid; han- even min als zij, ooit met mij spelen. Zij schijuen mij ie eerbiedigen en zelfs te vreezen, als ware ik een man. Hunne ouders zells be handelen mij met eerbied en het is voldoende, dat ik iets verlang, om het terstond te krijgen. Maar het zijn toch christenen, naar liet mij voorkomt, sprak de abt Emilius; wij heb ben hen met u zien bidden? Ik weet het niet, gaf het kind ten ant woord; zoodra zij mij zien bidden, knielen zij rondom mij op den grond, zij hebben zeifs eenige woorden van mijne gebeden onthouden; maar ik weet niet, of zij ze begrijpen, want ik versta hunne taal niet goed. ïk heb hun echter geleerd, om het toeken des II. Kruises le maken, en zij laten dit nooit na, als zij deze Calvarie voorbij gaan. En wie heeft deze Calvarie opgericht? vroeg ile oude priester. Ik, antwoordde het kind. Ik herinnerde mij, dat in het land mijner moeder-van afstand tot afstand kruisen in do velden stonden, en zij mij altijd eene Ave Maria deed bidden, als wij die voorbij gingen. Den dag, welke dien vooraf ging, waarop wij in het schip gingen wonen, begaf zij zich met mij naar het kruis, dat bet dichtsie bij onze woning in het mid den dei korenvelden stond. Pietor, sprak zij tot mij ga wat korenbloemen plukken, dan zai ik intusschen hier blijven bidden en vervol gens zullen wij er een schoenen krans van vlechten, om daarmede het kruis van den Verlosser te versieren. Ik plukte mijne kiel vol met korenbloemen en bracht ze haar; zij vlocht ze tot eenen krans en mij in hnre armen zoo Yeel mogelijk omhoog tillende, gelukte het (lol en landbouw vorderen als eon hunner levensvoorwaarden vrije be weging. De kazerne en ons oucl- Ilollandsche »comptoir" kunnen nooit goede vrienden zijn. Ei* is nog iets. Ons volk heeft het werd reeds opgemerkt een lang tijdperk van ongesloorden vrede ge kend. Onze oorlog rnet Al joh heeft het niet uit zijn rust gewekt. Voor hen, die zich tot dozeu krijg lieten aanwerven, werd niet zelden de ver gunning gevraagd, om een militaire medaille van Franschen of Duitschen oorsprong te dragen. Andere bijzon derheden nog verraden dat de natio nale geestdrift niet in laaie vlammen is losgebroken. Het hooge woord moet er uit: wij zijn geen militair volk. In Pruisen, FrankrijkOosten rijk zal men geen geslacht van naam aantreffen of bijna in ieder menschen- ieven heeft het een zijner zonen op bet slagveld ?.ion vallen, een ander gelauwerd zien terugkeeren. In ieder huis wordt van een krijgstocht ver haald; in menig huis wordt een ge vallene betreurd. In alle kerken, op alle pleinen, geheel Duitschland door! ziet men de doodskruisen met lauweren omvlochten de gevalle nen van Duppel, van Konigsgratz, van MarsTa-Tour. Wat zegt dit? Een voudig, dat een militaire geest iu zulke volken leeft en blijft leven. De vrouwen treuren om de gevallenen en roemen op de helden; dc mannen willen de dooden wreken of de over winnaars ter zijde streven, zoomoge lijk voorbij. In den eigenlijken zin is van dit alles bij ons niets te bespeuren. Met de Metalen Kruisridders sterft de heu- mij, na vele pogingen, om den krans hoven aan het kruis te hangen. Toen ik mij alleen en verlaten onder deze menschen zag, en niet even als in ons huis een fraai Madonnabeeld had, om voor hetzelve mijn ochtend-en avond gebed te verrichten, dacht ik aan de Calvarie in de velden en, door deze lieden hierin bijge staan, die alles doen wat ik begeer, rioiitte ik dit kruis op, aan welks voet ik iederen dag kom bidden, steeds zorg dingende altijd een krans v; n blaauwo bloemen daaraan op te hangen, Ier herinnering; aan den korenbloe menkrans, dieu mijne moeder mij op dien bewusten dag, in het midden der graanvelden van mijn land. aan het kruis liet ophangen. Bij het eindigen van dit ongekunsteld ver- haai kou het arme kind zij.ie tranen niet weêrhouden en diepe zuchten stegen uit zijne benauwde borst op. De oude priester drukte hem aan zijn hart en kuste hem op het voor hoofd. Arme kleine! sprak hij; en weet gij den naam uws vaders niet? Mijne moeder noemde hem Willem. En kunt gij 11 deu naam van het land niet herinneren, daar hij woonde? Ik heb dien nooit kunnen uitspreken. Alleen weet ik, dat wij op het schip gegaan waren, om ous tot hem te begeven. Gij kunt dan toch zeker wel zeggen, hoe veel tijds gij hier hebt doorgebracht Ik heb getracht de dagen te tellen, maar ik raakte spoedig in de war; toen ben ik op den inval gekomen, om allo dagen een wit keisteentje in eene groote schelp te werpen en toen deze vol was wilde ik ze tellen; maar cr waren er zoo veel, dat ik het niet gedaan kon genis aan onzen laatstcn nationalen strijd in ons midden uit. In eiikele geslachten leeft de krijgsroem van vroeger dagen voort, maar van oen militaire geschiedenis is voor ons volk geen sprake en eet» volk heeft den aard zijner geschiedenis. l)e volle waarheid vordert nog een woord. In de dagen onzer hoogmogende Republiek, dat is gedurende een reeks van jaren, die bijna twee eeuwen vullen, bleef alles wat in den krijgs dienst eere kon zijn voor een deel van het volk ontoegankelijk. Men kan in dit feit mede de verklaring vinden van verschijnselen, die alles verraden behalve gebrek aan vader landsliefde of nationalen zin. Onder zulke omstandigheden is de uitspraak van keizer Wilhelm de erns tigste overweging waardig. l)e per soonlijke dienstplicht men weet wat ik daaronder verstaan wil hebben kan een eiseh van omstandigheden wezen, maar even waar als het feit is dat nood wetten breekt, even zeker is het dat ccn wijs wetgever rekening houdt met den waren geest van zijn volk." Eon brief van Stanley aan Tippo Tib, gedag»eeketid v,.n Banalya-Murenia, 17 Aug. 1888, meldt dat hij dio plaats bereikte mot 130 Ëgyplenaren, 3 solifalen en 6G inlanders. Het was toen do 82sto dag sedert zij Era in Pasha aan de N varna verlieten en zij hadden onderweg slechts drie man verloren. krijgen. Toen ben ik begonnen mijne tweode schelp le vullen; daar staan ze bei Jen, ging hij voort, op twee schoaiie, rooskleurige paarlmoereu schelpen wijzende, dio aan don voet van het kruis op hot gras stonden. Do abt Ernilus nam ze terstond op. Hij schudde do stoentjos in oen pand van zijn overkleed uit en begon ze te tollen, torwgl de oude priester het kind liefkoosde. -- Er ziju e- .ii \t o.iderd vijf en tochtig, sprak hij eindelijk, dat wil zeggen een j .nr eu twintig dagen. Niet meer? vroeg het kind verbansd het komt ra:j voor, dat het roods vcfe jaren geleden is. sedert ik m:juc m >edor voor hot laatst omhelsde. Mijn God, sprak do abt Emiüus, terwijl hij dc handen vouwde, hoe ondoorgrondelijk zijn uwe plannen, hoe onnaspeurlijk uwe we gen! Zie hier oen kind, dat niet toi honderd kan '.ellen en, door uwe genade, de bekeering van een gehoolon stam begonnen heeft, zoo dat wij niets anders te doen hebben dan zyu werk le voleindigen. Heeft Hg niet gezegd: Met is uit den mond der kinderen, dat ik den volmaaksten lof ontvangen bob? voegde de oude priester daarbij; vervolgons zijne beide handen zege nend over het blonde hoofdje van de»n knaap uitstrekkende zeide hij; Ontvang in ij non zogen inga zoon. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1889 | | pagina 1