veroorzaken. Het is bij God zelfs zo, dat Hij in het geheel geen vreugde in
het nijden en de dood van de mensen vindt.
Zo immers staat in de II.SchriftWant niet God is het die de dood gemaakt
heef,; Hij vindt geen vreugde in de ondergang van de levenden".
(Wijsheid 1.13).
En dezelfde H,Schrift leert ons ook, dat de mensen zelf de oorzaak zijn
van lijden en pijn, Alle ellende en ook de dood zijn door de zonde in de we
reld gekomen, door het misbruik dus dat de mensen maken van hun vrijheid,
fat is al begonnen bij de engelen en de eerste mensen, zoals we in de vol
gende lessen nog nader zullen zien. Maar het zijn vooral ook onze eigen
zonden en die van onze medemensen die het lijden veroorzaken en vermeerde
ren.
Ga dat maar eens na bij je zelf. Als je ruzie maakt met je eigen broer of
zus of met je eigen vriend of vriendin en je hen dan slaat of krabt, ben
jy het dan niet die hen pijn doet? En als je opstandig bent tegenover vader
of moeder, of als je iemand uitscheldt en beledigt of over hem roddelt,
ben jij het dan weer zelf niet die verdriet veroorzaakt?
Hoeveel leed doen trouwens de mensen zichzelf en anderen niet aan door
verslaafd te zijn aan alcihol of drugs? Daardoor schaden ze hun eigen ge
zondheid, doen anderen veel verdriet en worden dikwijls tot dieven en
moordenaars
Denk daarbij ook eens aan de zee van ellende die de oorlogen in de wereld
teweeg brengen. Waaruit ontstaan die anders als uit het streven naar
macht, uit heerszucht, de hebzucht of de wraakzucht der mensen en volke
ren en dus uit hur. eigen zonden? En hiermee hebben we dan nog maar enkele
oorzaken van het leed in de wereld genoemd, Hoe gemakkelijk zouden we ze
niet met duizend kunnen vermenigvuldigenI
Maar dit is nu tocli in alle geval duidelijk: als de mensen zich maarzou
den houden aan Gods geboden van rechtvaardigheid en naastenliefde, als ze
wat meer oog zouden hebben voor het welzijn van de anderenen voor het alge-
rnee^ voordeel dan voor hun eigen belang, dan zou alle lijden, alle ellende
in de wereld practisch verdwenenen zijn.
11. Wu zullen Jullie misschien zeggen"Goedwe zien nu duidelijk, dat niet
God de oorsaak van het lijden is, doch de mensen zelf. Maar Hij laat het
dan toch maan geschieden, terwijl Hij het in Zijn almacht gemakkelijk zou
kunnen beletten?".
Deze opmerking is zeker niet dom. Maar jullie moeten dan vooreerst niet
vergeten, &_at God een vrije wil aan de mensen, gegeven he eft. Door hun vrije
wil zijn ze juist Gods beeld en lijken ze op Hem. Daardoor immers kunnen ze
liefhebben en gelukkig zijn. Door die vrijheid ook onderscheiden zich de
mensen van de dieren. Deze zijn immers altijd gedwongen te handelen volgens
hun blinde instincten.
Maar het is ook juist door die vrijheid dat de mensen kunnen ingaan tegen
Gods geboden en daardoor het lijden veroorzaken
moeten jullie ook bedenken dat,net zoals Jaaps vader en de
dokters goede redenen hebben om pijn te veroorzaken, God Zijn goede redenen
heeft. om_het_ lijden toe te_ laten.
Die zijn dikwijls misschien niet zo duidelijk voor ons, zeker niet, als we
zelf moeten lijden, maar we kunnen ze toch wel enigszins vermoeden.
1) Zo is b.v. een, eerste, reden waarom God het lijdentoelaat deze, dat Hii
Hi .tv.^fiJwaad - en-» ine-* -ame uit de zonde - het goede weet te trekken'.
Aldus staan ook de slootte mensen in dienst van Gods Voorzienigheid', d.w.
zin dienst van Gods voortdurende zorg voor de mensen.
a) Dat goede is b.v., dat uit dit gedrag van God tegenover de boze en
slechte mensen Zijn oneindige liefde voor de mensen nog duidelijker naar
voren treedt:: Hij houdt hen in stand, ook als zij Hem beledigen en de hand
tegen Hem opheffen door Zijn geboden te overtreden. Zo komt Zijn barmhartig
heid sterker uit dan ooit.
b) Dat goede kan verder zijn, dat wij zèli door het lijden in staat gesteld
worden onze liefde tot de naaste te beoefenen, door nlhen die lijden te
troosten en bij te staan en hun de pijnen te verzachten. Juist zo kunnen
mensen gebracht worden tot grootse daden van edelmoedigheid. En hoe wor
den niet juist door ongelukken en rampen 6e mensen opgewekt tot weldadig
heid en hulpvaardigheid,
c) Dat goede kan tenslotte ook zijn, dat door lijden en pijn het uiteinde
lijk geluk van mensen eerder en heerlijker bereikt wordt. Zo aijn zuiver
christelijk en met de ogen van ons, geloof beschouwd en hoe dwaas het ook
moge klinken - de bozen en zij die ons kwaad doen in werkelijkheid dikwijls
degenen die ons het meeste goed doen. Denken wij b.v. eens aan de martela
ren, die juist door het lijden en de dood, hun door de beulen aangedaan,