Nachtegalen Het veldpad dat ons kent ligt open en de maan hangt bol en los, nog een paar minuten lopen en dan zijn w i j o p het mos* 1T Lage hout is medeplichtig en de katuil en de nacht, niets ter wereld is gewichtig dan de weldaad die ons wacht» fiaar opeens begint een zingen hoog en hel en zo bevrijd van de pijn der aardse dingen en de waanangst van de tijd. Dat we ons, bang voor het verlangen, schamen voor ons teder doel, door een heilige schrik bevangen staan wij weerloos* kuis en koel, *t Gub'len van de nachtegalen trekt een bankring om ons heen, vege mensenwoorden falen,, wij zijn ledig en allèert. üJat wij hoog en heerlijk vonden blijkt een ijdel spel te zijn§ onze warme, zachte monden branden dorstig en onrein. Liefde wordt alleen verheven als de ziel zijn vorm ontstijgt en door hemellust gedrven zingt omdat begeerte zwijgt. i

Oirlo's dorpsblad 't Krèntje | 1971 | | pagina 4