Verslag wan een Lourdesreis. De redactie ontving deze week een verslag van Mevrouw M. Jacobs van de door haar cemaakte Lourdesreis. We willen dit fijne en spontane verslag in zijn geheel aan U doorgeven, om U een kleine incruk te geven van de gevoelens der Lourdls-reizigers. Al is een Lourdesreis dan wel niet precies een wereldreis, toch wil ik proberen in !t kort hier wat van te vertellen. Vrijdagavond 5 voor 10 vertrokken wij vanuit Maastricht. Mijn mede-reizigers waren Mevr. Pseters-Sengens uit Eygelshoven en de Heer en Mevrouw Groenen uit Milsbeek. Na ongeveer 17 uur reizen kwamen wij in Lourdes aan op zaterdagmiddag om kwart voor 3. De reis was werkelijk vermoeiend, maar als je vanuit de trein de grot ziet liggen en die kerk, dan is dat alles vergeten. Toen wij daar waren, bevonden zich er ook 40.000 militairen uit 35 landen; als die dan een dienst hadden was het prachtig, alleen al om naar te kijken. Jammer dat het weer zo slecht was, wij hebben maar een droge dag gehad en dat was dinsdag toen wij op reis zijn geweest. Alles vertellen zou natuurlijk teveel zijn, maar als je n vraagt, wat het meeste indruk op me heeft gemaakt, dan zou ik zeggen; de zieken; elke middag opnieuw in stromende regen werden die mensen naar buiten gebracht voor de Sacramentsprocessie. Ze hebben hen cok eens ondergebracht in de ondergrondse kerk, dat leek wel een stadion als je er t\-1-. '-ine ar hadden wij donderdag ook de Pontificale H00n. 'jr alle bedevaarten samen, daar waren 75 priesters in qe rzui^el, 5 bisschoppen en 1 kardinaal. Nou, dat was gewei..ig. En alles in het Latijn, dus iedereen zong mee. Woensdagmorgen stonden, wij voor de grot toen - dat heeft mij het meest aangegrepen - er een moeder kwam met een kinderwagen. Ze vroeg aan de bewaker of ze haar kindje eruit mocht halen, wat werd toegestaan. Nu had dat kindje heel dik waterhoofdje dus dat halsje kon het niet dragen; maar als je zag hoe die moeder dat hoofdje langs die grot streek, zo vol vertrouwen; dat doet je toch wel ie s. Dok heb ik 2 militairen o.p. hun knieen de kruisweg zien kruipen en dat is toch ge&n kleinigheid. een

Oirlo's dorpsblad 't Krèntje | 1971 | | pagina 4