Vrijwilliger bij de SOS Telefonische Hulpdienst Een nieuwe collega Vanmiddag ben ik wat vroeger naar de Telefonische Hulpdienst gegaan. Ik ga een nieuwe collega inwerken en daar moet je je natuurlijk wel even op voorbereiden. Dus zorg ik dat de koffie klaar staat en kijk nog even de punten na die we in elk geval moeten bespreken. Ook de nieuwe collega arriveert ruimschoots op tijd en is vol verwachting. "Spannend hoor" zegt hij. "We hebben al een paar trainingsbijeenkomsten gehad en natuurlijk veel informatie op papier, maar nu wordt het allemaal echt". Ik vraag hem hoe het hem tot nu bevalt. "Zonder meer goed", is het antwoord, "anders zat ik hier niet meer". Hij vertelt dat hij bij het kennismakingsgesprek behoorlijk onder de indruk was. "Ik had er geen erg in dat de Telefonische Hulpdienst zo'n stevige organisatie is. Dat er zoveel omheen zit. Er wordt echt iets van je gevraagd". Ook de training bevalt hem erg goed. "Pittig, ja dat wel. Maar ik hou wel van een uitdaging. Die training zit echt goed in elkaar. Stukje bij beetje krijg je inzicht in hoe je een gesprek moet voeren en in je eigen sterke en minder sterke kanten op dat gebied. En, wat ik heel belangrijk vind, er is een heel goeie sfeer." Ik vertel hem dat ik zijn mentor ben. Dat betekent dat we samen enkele telefoondiensten zullen draaien en dat ik hem zal informeren over de praktische gang van zaken. We lopen eerst maar eens samen het gebouw door. Je moet toch weten waar de koffie staat, hoe je de verwarming aanzet, etc. Ik wijs hem de bakjes met de reisdeclaratie formulieren en we vullen er samen een in. In de telefoonkamer nemen we de telefoon door. Zo neem je hem op, zo zet je het geluid harder, en zo handel je als er een tweede lijn binnenkomt. Als we daarmee bezig zijn komt het eerste telefoontje binnen. Een mevrouw die eenzaam is. Na het gesprek vraag ik aan mijn collega wat hij er van vond. Hij heeft wel een paar vragen. Waarom heb ik dit gezegd en niet dat? Ik leg het hem uit en voeg eraan toe dat iedereen een manier van gespreksvoering moet vinden die het beste bij hem of haar past. Dan vertel ik dat er van elk gesprek enkele gegevens genoteerd worden. Over geslacht, leeftijd, gespreksonderwerp etc. Dat voor de jaaroverzichten en op zo'n manier dat de beller nooit herkenbaar is. Ijverig neemt hij het lijstje met te registreren punten door. Het tweede telefoontje. Een jongen die problemen met zijn ouders heeft. Na een gesprek attendeer ik de beller op het Buro Jeugdzorg. Ik zoek de gegevens voor hem op. Later zal ik mijn "pupil" nog wijzen hoe hij die gegevens snel in de computer kan vinden. Zo werken we die middag heel wat punten af. Aan het eind heeft mijn collega nog een vraag. Hoe zit dat met het rooster? Hij kan onmogelijk op maandag en woensdag dienst draaien. Dat is geen enkel punt. Als hij maar vier diensten per 4 weken draait, waarvan een nachtdienst. We halen het roosterformulier er bij. Daar staan alle diensten van vier weken op en het is de bedoeling dat hij de tijden dat hij niet kan doorstreept. Met de tijden die over blijven wordt een sluitend rooster in elkaar gezet. Na vier uur samen dienst blijft er nog veel over om uit te wisselen. Maar er komen nog meer dagen! Heeft u ook interesse om vrijwilliger te worden bij de SOS Telefonische Hulpdienst? Vraag dan even een informatiepakketje aan op telefoonnummer 077-3548888. Dag en nacht bereikbaar!

Oostrum's Weekblad | 2001 | | pagina 12