ER OVER PRATEN HELPT. Er staat een stevige wind en als ik de deur van de Telefonische Hulpdienst achter me dicht trek moet ik even op adem komen. Letterlijk en figuurlijk. Onwillekeurig krijg ik altijd een gejaagd gevoel van wind en de rust in de telefoonkamer doet me dan ook goed. Onrustig en gejaagd, zo klinkt ook de stem van de vrouw die ik een half uurtje later aan de telefoon heb. 'Ik weet niet of U kinderen heeft' zegt ze 'maar ze ha len me op het ogenblik het bloed onder de nagels vandaan'. Zijzelf heeft een dochter van 17 en twee zonen van 15 en 13 jaar. En de zonen zijn hevig gren zen aan het verkennen. 'Ik weet wel dat ze aan het puberen zijn' verzucht de moeder, 'en dat ze het niet gemakkelijk hebben met die tentamens en zo, maar ik ben ook maar een mens.' Ik kan het me levendig voor stellen, uit eigen ervaring en uit de verhalen in mijn omgeving. Ze vertelt verontwaardigd over de ruzies die de jongens samen hebben 'en als ik er dan tussen kom, krijg ik ze natuurlijk allebei tegen me'. Over de opmerkingen 'ze denken geloof ik dat ik hier ingehuurd ben als persoonlijk slaafje'. 'En dan weet je niet hoe je moet reageren, he?' vraag ik. Zo komen we op onze eigen onmacht als moeder zijnde. Je weet best dat dat verzet een fase is waar ze door heen moeten. Je weet dat je geduld moet hebben, maar je bent ook maar een mens. 'Ja,' verzucht ze en dan weet ik niet meer of ik het nu goed doe of niet, vooral omdat mijn oudste het lang niet zo erg had.' 14

Oostrum's Weekblad | 2000 | | pagina 14