komende tijd werken, versjes en liedjes leren, spelletjes
spelen en gesprekjes houden.
De onderwerpen v.d. gesprekjes kunnen o.a. zijn:
- Het uiterlijk van Sint, Piet en het paard.
- De boot - het kasteel - het pieterhuis.
- Speelgoed:- wat vraag jij aan Sinterklaas en waarom?
- wat vragen papa-mama-broertje(s)-zus
je(s)-opa-oma aan Sinterklaas?
- samen spelen - samen delen.
De woorden en begrippen die hierbij naar voren komen
zijn: - staf - mijter - tabberd - baard - Spanje -
zak - roe - pluim - schimmel - manen.
- oud en jong.
- leeg en vol
- kleuren: goud - zilver - zwart - wit - rood.
- blij - verdrietig - bang.
Het volgende versje leren we:
In het hoekje van de kelder
naast een pepernotenberg
Zit een heel klein zwarte Pietje
en hij snoept maar, o wat erg
Ja, wel honderd pepernoten
Stopt hij vlug in zijn mond
En zijn buik wordt steeds maar dikker
Pietje dat is toch ongezond
Straks kun je niet meer klimmen
Ja het is je eigen schuld
Omdat jij in plaats van zakjes
Steeds je eigen buikje vult.
Het liedje dat we leren gaat als volgt:
RAADSELTJES
SËjpËjii
3
31=3=3
t
1
8
ten rnad-sel - tje van Sin - ter - klaas, een raad sel - tje van Piet
r=
im.
I
m