Toen het Veulen nog een 'vulleke' was (25) u
Eerste deel van de brief over december 1949 van het Veulens Thuisfront
aan onze jongens in Indië.
Beste vrienden in tndie.
Hallo, hallo, hier Veulens thuisfront met haar maandelijkse uitzendingen
naar Indie.
KERKELIJK NIEUWS. Het nadert de 18e December, Heel de jeugd van
het Veulen is in de weer om de zo gewichtige dag welke aanstaande is
tot een onvergetelijke te maken. Al zijn de plannen niet groots opgezet
ze willen toch iets doen bij de inzegening der kerk. De plannen zijn
gemaakt maar wachten op de uitvoering. Er werd een boog geplaatst bij
de ingang van het kerkplein en verder zal versierd worden naar de
zijingang van de nieuwe kerk welke versiering met vlaggetjes was
voltooid. De vrouwelijke jeugd zorgde voor het fijne werk en zo ging men
18 Dec. tegemoet. Aller ogen waren naar de zwaarbewolkte hemel
gericht en men vreesde dat de plechtigheden in duigen zouden vallen
door regen en wind. Maar zoals bij de eerste steenlegging hadden we
de wind mee en boven aller verwachting bleef het droog. Om kwart na
tweeen stelde de stoet zich op aan de noodkerk. Voorop de misdienaars
met kruis, waarachter achtereenvolgens aansloten, de schooljeugdde
Jonge Garde Veulen, Jonge Garde Leunen, parochianen, genodigden,
kerkbestuur Ysselsteyn, Leunen en Veulen, Wereldse Autoriteiten en
daarachter ten slotte de Geestelijkheid, met bruidjes. Onder de vrolijke
tonen der fanfare St. Catharina uit Leunen ging het voorwaarts naar de
nieuwe kerk. Aldaar aangekomen werd de kerk door de Hoogeerw. Heer
Dekenwelke des morgens ook in Geysteren de nieuwe kerk
ingezegend had, eerst van buitenom gezegend terwijl de Veulenaren en
verdere belangstellenden buiten wachttenNa de zegening buitenom
werd door het zangkoor de Litanie van Allerheiligen ingezet en ging de
geestelijkheid en het verdere gedeelte van de stoet de kerk binnen
terwijl daarna de kerk van binnen werd gezegend. Vervolgens werd het
Allerheiligste door de dienstdoende geestelijkheid voorafgegaan door de
bruidjes en het Kerkbestuur met brandende kaarsen van de noodkerk
overgebracht naar de nieuwe Kerk. Hierna had een plechtig lof plaats
waaronder de Pastoor Hillebrandt uit Ysselsteyn een gloedvolle
feestpredicatie hield. Na het lof werd het Te Deum gezongen om dank te
brengen aan God voor de zegeningen welke Hij had uitgestort over de
bouw der kerk en om Gods zegen af te smeken voor de toekomst. Na
het Lof had in de school een koffietafel plaats voor de voornaamste
genodigden terwijl de zieken een verrassing kregen in de vorm van een