Derde deel van de brief over november 1949 van het Veulens Thuisfront
aan onze jongens in Indië.
27-11-49. De Hoogmis is uit en de aanwezigen welke trek hadden in
een glaasje blijven nog een poosje bij van Gassel. Zo ook de Smid,
Sjang Thissen, G. de Lauw, Jan Fleurkens, P.J. Swinkeis en Drees
Smedts. Ook zij hadden nog trek in een glaasje bier of een borreltje. Zij
zetten zich dan neder en zoals gewoonlijk komen de kaarten op tafel en
begint men met KRUISJASSEN. Men raakte verdiept in het spel en
dacht er om 12 uur niet aan om te gaan eten. De smid welke enkele
dagen geleden een half varken van Nijsen had gekocht en deze veilig in
de kelder bewaarde kon de verleiding niet weerstaan om over dat lekker
beestje op te gaan scheppen. Men ging intussen door met kaart leggen
en ontdekt des 's-avonds om 7 uur dat het lof reeds lang uit was en het
intussen donker was geworden. Dit was nog niet het ergste maar ook
kreeg men een hongerige maag en deze liet hun geen moment met rust.
Zij fluisterde hun steeds in hei oor 'gaat met de smid mee, die heeft een
half varken gekregen dus daar is versigheid en daar heb ik op het
ogenblik zo'n geweldige trek in'. Bij Chris daarnaar geinformeerd
vertelde met een groot branie dat hij nog verse kaantjes had. Toen de
medekaarters dit hoorden kregen zij ook zin in de kaantjes en men
begon al te watertanden bij de gedachte eens behoorlijk te kunnen
smullen. Op aandringen van de kaartgenieters moest de smid bezwijken
aan het verzoek om met hem kaantjes te gaan eten. Zo gezegdzo
gedaan. Het hele gezelschap rekende met de kastelein af en in optocht
ging men het half varken van de smid met een bezoek vereren. Bij de
smid aangekomen moest Chris op het matje verschijnen en kreeg 6
dagen licht van zijn vrouw, omdat hij 7 uren te iaat binnen kwam. De
gasten die echter waren gekomen om van het gekochte halve varken
een monster te nemen om zodoende de deugdelijkheid van het vlees te
bepalen, kregen de smid z'n vrouw toch aan 't kaantjes braden. Er werd
gulzig gesmuld. Toen de gasten naar huis gingen waren de kaantjes van
de smid zijn varken op. Men had de deugdelijkheid van het vlees
bepaald. Met algemene stemmen werd besloten het vlees voor
bruikbaar te verklaren. De smid kon rustig de verdere rest opeten. Ja op
de smid moeten de inwoners van het Veulen zuinig zijn want die hebben
we maar een. De volgende dag waren de gasten nog veel vlugger met
naar een zekere plaats te lopen dan men de vorige avond bij de smid
was. Er was er zeifs een bij volgens geruchten welke om die reden de
trein miste en moest wachten op een volgende gelegenheid.
T
Toen het Veulen nog een 'vulleke' was (24) 16