Toen het Veulen nog een 'vulleke' was (15) 16
Vierde deel van de brief over augustus 1949 van het Veulens Thuisfront
aan onze jongens in Indië.
Daar een hunner te weinig wind in de band had en het stuur niet
meer vast lag in zijn hand, moest hij achterop gaan zitten. Dat was
zowaar een mooi gezicht. Beide handen had hij om de bestuurder zijn
buik geslagen en zijn vermoeide voeten sleepten over de grond, het was
net een pad op een kluitje. Alles ging, behoudens enkele abnormale
zwaaien, goed tot bij Grad Wismans in Leunen. Deze goeie man is nog
altijd bakker, dus dit was geen slecht adres om na al die nattigheid eens
wat in vaste vorm te gebruiken. De Veulense zakenman, die schijnbaar
de grootste honger had, poogde contact te leggen met de bewoners
doch dit mocht hem niet gelukken zodat hij op eigen gelegenheid
toegang probeerde te krijgen. Dit lukte hem vrij spoedig, door een
schuifdeur van de rails te lichten. Eenmaal binnengekomen had hij het
maar voor het uitzoeken. In brood had men weinig trek, van peperkoek
kreeg men tandpijn, daarom nam hij maar enkele vla's en bracht deze
naar buiten voor zijn hongerige collega's. Het bleken echter maar droge
vlabodems te zijn. Daarom werd andermaal teruggegaan, om zoals men
meende de bus met jam te halen om hiermede de vla wat smakelijker te
maken. Doch bij opening bleek de bus geen jam te bevatten maar was
zij tot de rand gevuld met heerlijke zandkoekjes. Je zult wei begrijpen
dat men toen geen trek meer had in de droge vlabodems en met man en
macht trok men dan ook op de koekjes los. In verschillende toonaarden
werd het heerlijke gebakske geprezen, evenals de kundigheid van de
maker. Was het aanvankelijk de bedoeling om de bus leeg te peuzelen
hiertoe bieek men echter niet in staat daar de bus toch zeker meer dan
10 pond bevatte. Nadat de schare dan verzadigd was, het waren er 12
in getal die gegeten hadden, werden de overgeschoten brokken van de
vla verzameld en tesamen met de geplunderde koekbus door de
Veulense zakenman op de oorspronkelijke plaats teruggebracht, evenzo
de deur, zodat niemand in het donker nog kon zien dat er iets gebeurd
was. Toen men juist de hoek om kwam, want dit voorval had zich achter
het huis afgespeeld, kwam uit de tegenovergestelde richting Grad met
zijn eega van de kermis thuis. In het voorbijgaan stelde de snuggerste
van het gezelschap hen ai gerust door te zeggen dat we enkel even
achter het huis waren geweest om een plasje te doen. En gee gleuft
dat? Het is te begrijpen dat er toen niet lang meer getreuzeld werd en in
de kortste keren zat dan ook alles op de fiets. En ieder had schik dat ze
zo mooi op tijd bij Wismans weg waren. Schijnbaar hadden ook de