3. KEEK STEUNT INDIANEN IN DE AMAZONE. Lange tijd waren alle blanken bedreigend en namen ze grond en bezittingen af van de indianen in Latijns Amerika. Door de eeuwen heen zijn veel indianen vermoord door de blanken. Lange tijd werden indianen gelijk geschaard met dieren. In de Braziliaanse grondwet is sinds kort vastgelegd,dat indianen "als volwassenen worden beschouwd en net zoveel rechten hebben als de andere Brazilianen". Hun bodem en grondschatten zijn volgens deze wet nu hun eigen bezit. Ia het tropisch regenwoud wordt daar echter nog steeds de hand. gelicht. De Landelijke Bisschoppelijke Vastenaktie steunt in de Braziliaanse Amazone de kerkelijke organisaties,die zich inzetten voor de rechten van de indianen. Steun hen ook en maak geld over op de Rabo-bank: 1236.80,956 t.n.v. Landelijke Vastenaktie Noord-Limburg,actie 1992 of deponeer geld in het Vastenzakje en lever dat in in de offerkisten achter in de kerk.,die er nog tot en met Pasen zullen blijven staan of in de brievenbus van de pastorie. 40 Dagen heeft de Vastentijd geduurd,waarin ons gevraagd is om meer toeleg op ons bidden en op onze solidariteit met de armen in de Derde Wereld. Een echt Vastenoffer is een uiting van meedoen met het offer van onze Heer, Jezus Christus,die Zijn leven gaf Voor onsï LEEF MEE»DEEL MEE, HELP VASTENAKTIE OPKOMEN VOOR HET RECHT VAN DE ZWAKSTEN G~S ZALIG PASEN Jèzus .Christus is verrezen. Zijn graf is leeg; want we mogen Hem niet zoeken bij de dood. Hij gaat ons voor in het bevrijden en genezen, in het geven en vergeven, in het gemeenschap stichten,in het samen kerk worden. Hij gaat ons voor in het geven van wat je hebt, in het delen wat je bent. Hij gaat ons voor in het jezelf onteigenen, in de weg gaan van het lijden, in d.e minste worden,in het dienaar zijn. Hij haat ons voor in het sprakeloos beminnen, in het weergaloos dulden,in het eindeloos verdragen. Kortom; Hij gaat ons voor in. Pasen,in verrijzenis. Hij dan ook is het,die het ons mogelijk maakt om tot elkaar gemeend te zeggen: ZALIG PASEN, r

Dorpsblad Leunen-Veulen-Heide | 1992 | | pagina 4