Zij heeft een nieuw huis laten bouwen en heeft daarin jaren alleen
gewoond. Helemaal vervreemd en mensenschuw geworden, is ze later
opgenomen in een psychiatrische Inrichting en is daar ook gestorven.
In haar vroegere huis woont nu Wed. de Lauw-Classens.
De jongste dochter, Nes, trouwde met Jeu Derkx en zij woonden
eerst nog enkele jaren op het ouderlijk huis. Daarna bouwden zij een
nieuw huis en Maalderij waar nu de Firma Nijssen zit. Vandaar de
naam Jeu de Mulder Jeu de molenaar). Het ouderlijk bedrijf werd
verpacht aan Janneteng (Smits) en daarna aan Dense Handrie (Direks)
In 1938 keren Jeu en Nes weer naar het ouderlijk huis terug.
Dense Handrie kocht de boerderij van Coopmans aan de Drabbels-
weg (nu de fam Louvet-Groetelaars) en ging daar toen met zijn gezin
Teng van Vollebergs Frans is altijd mijn kameraad geweest.
Toen ik enige Jaren geleden m'n bijen op de hei in de Peel had staan,
ging Teng er bijna iedere week met mij naar toe. Niet zo zeer om te
kijken hoe of 't was met de bijen, maar vooral om herinneringen over
vroeger op te halen.
Het was omstreeks 1910 toen er een luchtballon landde in een
vlies, het Klute-ven genaamd. Dit ven lag zuid-oostelijk van de plaats
waar thans de boerderij van H van Rljswljck staat. Het waren Fransen
en ze waren kletsnat want hun mand was door het water gegaan dat
daar zo'n 50 cm diep was. Ze waren eenter toch zo lollig om te
zeggen dat ze 2 flessen goede Franse wijn in dit water hadden
verloren. De Jeugd natuurlijk direct aan het zoeken maar vonden
niet3, dit tot groot vermaak van de natte luchtreizigers. Teng
heeft ze met paard en.kar, met ballon en al naar het station in
Oostrum gebracht. Hij kreeg als vergoeding enige Franse Francs waar
ie erg blij mee was.
Toen we allebei verkering hadden in Klein-Oirlo, ik bij Valkans-
bergs Petran waar mijn toekomstige vrouw als boerendienstbode werkte
en Teng zijn meisje een halve kilometer verder woonde, gingen we er
altijd samen heen en terug. Op een avond in januari toen we weer
samen huiswaarts keerden, werden we tussen Oirlo en Castenray plotse
ling bekogeld met kiezelstenen. Afstappen zei Teng, die lang niet
bang uitgevallen was. Bij het zwakke schijnsel van onze carbidlampen
zagen we toen een 15-tal jonge kerels op ons af komen en veel goeds
leken ze niet van zins te zijn.
Na wat heen en weer gepraat te hebben, was het voor de meesten
wel duidelijk wat voor vlees ze in de kuip hadden, want van Teng
was bekend dat hij sterk was en voor niemand op de loop ging.